Zoeken

Dossier Zero SR/S - deel 2: de reiservaring

Kronkelroutes in de mist

8 november 2021

Het doel van de tweede dag is Verdun, maar waar exact laten we afhangen van het weer en hoe vlot (of niet) het vandaag zal gaan. In Mydrive hebben we alvast een 131 kilometer lange kronkelroute uitgezet tot Esch-sur-Alzette in Luxemburg op steenworp afstand van de Franse grens, waar tijdens de lunch het plan voor de rest van de dag zal worden gemaakt terwijl de Zero aan het laden is. 

De route vanuit Vielsalm naar Luxemburg gaat niet via de hoofdweg N68, maar slingert over de kleinste weggetjes kriskras door een prachtig heuvellandschap dat in een dikke nevel is gehuld. Zo dik dat zelfs de Pinlock er geen raad mee weet en ik de keuze heb tussen ofwel een koude neus, ofwel een beslagen vizier, terwijl de handvatverwarming van de SR/S in standje voluit de ergste kou van mijn handen houdt. Kies voor de afwisseling eens niet voor de bekende doorgaande wegen en je zult aangenaam worden verrastAls later dan gepland de grens met Luxemburg is bereikt is de mist al bijna volledig opgetrokken, maar dat blijkt slechts van korte duur te zijn. Niet veel later is het landschap weer in dikke mist gehuld. En dat is jammer, want zo adembenemend mooi als de route nu al is met smalle door het verlaten landschap kronkelende weggetjes, inclusief vergezichten zou dit nog veel gaver zijn geweest.  

Juist het feit dat we elektrisch aan het rijden zijn versterkt het ‘een met de natuur’ gevoel en maakt dat we veel meer van de omgeving aan het genieten zijn dan met welke ICE motor dan ook, waar vroeg of laat het tempo toch altijd wel richting ‘van-dik-hout’ gaat en de focus dus meer op de volgende bocht dan op de prachtige omgeving ligt. Het mooie van een elektrische aandrijving is dat je met hetzelfde gemak 150 km/u of 15 km/u rijdt, waardoor je niet snel in de stress raakt wanneer je bijvoorbeeld achter een trekker zit die vanwege de mist niet in te halen is. 

Ondanks mist en kou rijdt de SR/S als superrelaxt in het kwadraat en in tegenstelling tot gisteren maak ik me helemaal niet meer druk om het elektrische verbruik, wat de actuele actieradius is en of dat nog voldoende is tot de geplande stop. Nu was dat tellerstaren in wezen ook niet anders dan bij menig brandstofmotor waarmee we op pad zijn geweest. Voorbeelden te over: met de Corsaro 1200 op weg naar de fabriek in Bologna, toen in de wetenschap dat ‘benzinelampje brandt’ gelijk stond aan ‘tank bijna leeg’ het tankstation langs de snelweg waar we hadden willen tanken wegens werkzaamheden gesloten bleek te zijn. Met de Tuono V4, die harder zoop dan wij met z’n allen ’s avonds aan de bar bij elkaar en na 100 km al Uitzicht gemist, maar het had erger kunnen zijn. Het had ook nog flink kunnen regenenaangaf dat het tijd om te tanken was (waarna er uiteraard in geen velden of wegen een tankstation te vinden was). Of met de VFR1200 DCT in de Franse Drome, toen de onbemande pomp geen buitenlandse creditcards accepteerde en we op een terras in een gehucht bij de lokale bevolking op zoek naar benzine moesten gaan.

Grappig, nu ik er zo over nadenk heb al vaker dan de vingers op een hand zonder benzine gestaan, om nog maar te zwijgen over de keren dat op de laatste druppels benzine het tankstation nét werd gered. Wat dat aangaat heeft elektrisch wel z’n voordelen. Waar we met de VFR destijds na lange tijd iemand vonden die ons voor het luttele bedrag van 10 euro wel wilde helpen aan een paar liter benzine, is de zoektocht naar stroom in principe veel eenvoudiger. Waar je ook zit, elk huis heeft stroom en dus kun je in principe bij elk huis aanbellen met de vraag of je even mag stekkeren. 

We raken tijdens een van de vele fotostops in gesprek met een stel op BMW’s, hij op een R 1250 GS en zij op een F 800 GS, die ons super enthousiast het hemd van het lijf vragen over ons Zero avontuur. “Ik heb zelf een C-Evolution, dus je hoeft mij niets te vertellen over elektrisch rijden, dat is echt fantastisch, maar hoe stuurt die Zero nou? En hoever kom je op een volle accu, want dat is bij mijn BMW Als je van de platgetreden paden afwijkt, kom je nog eens ergensnog wel een dingetje? Hij is wel mooi hoor!” Na een tijdje gezellig te hebben gekletst besluiten we het – hoe onvriendelijk ook – het gesprek toch maar af te kappen, we hebben nog een hele trip te gaan en al die fotostops zijn killing voor de geschatte aankomsttijd. Het is inmiddels al 11 uur geweest en we zitten nog niet op de helft, en iets zegt ons dat dit niet de laatste fotostop voor de lunch is geweest.

Als niet veel later een prachtige haarspeldbocht opduikt kunnen we dat inderdaad niet aan ons voorbij laten gaan (daarna gaan we echt even doorrijden hoor…). Tijdens de fotoshoot trekken we de aandacht van een jonge gast op een oude Fazer, die na ons te zijn gepasseerd ons eerst op een afstandje observeert en vervolgens naar de bocht terugrijdt om bij Jacco naar het hoe en waarom te informeren. De jongen is waanzinnig enthousiast over de Zero SR/S. “Weet je, dit is gewoon de toekomst. Ik rij nu een oud barrel en daar is op zich niks mis mee, maar ik denk dat dit wel eens mijn laatste verbrandingsmotor kan zijn. Elektrisch is voor mij nu nog onbetaalbaar, maar die worden ook goedkoper en ik lees alleen maar dat het fantastisch rijdt.” Opmerkelijk, dit is de tweede motorrijder die we vandaag spreken en de tweede die super enthousiast reageert.