Zoeken

Test: Triumph Street Triple RS

Game changer

20 februari 2017

Als er één motor is waar ik dit jaar met verlangen naar uit heb gekeken, dan is dat de compleet vernieuwde Street Triple familie. Vooruit, strikt genomen dus vijf nieuwe modellen, te beginnen met de Street Triple S, R en RS met nieuw 765cc triple motorblok, de Street Triple R LRH (765) met 30mm lagere zit en aangepaste vering én de Street Triple S A2 voor het A2 rijbewijs met 95 pk 660cc driecilinder. Bijna 20 kilo eraf, en dat zie je. De RS is trouwens ook een smak lichter gewordenDe Street Triple was tien jaar geleden een échte game changer die Triumph zeker geen windeieren heeft gelegd. In tien jaar tijd zijn er maar liefst 50.000 Street Triples van de band gerold, waarmee ‘ie het meest succesvolle model is dat de Britten in het Hinckley tijdperk op de markt hebben gezet.

Ik herinner me nog als de dag van gisteren dat de allereerste Street Triple in 2007 bij ons op de redactie stond en hoe ik met het voorwiel in de lucht vanuit een rotonde Vincent voorbij stak. En zijn verbazing nóg groter werd toen ik achteraf vertelde dát in tweede versnelling te hebben gedaan. Op het gas. Dát was de Street Triple voor mij in een notendop: een ongekend heerlijke hooliganbike die met speels gemak tot een wheelie te verleiden was en waarmee met eenzelfde gemak de Lekdijk kon worden afgeragd. Jarenlang stond de Street Triple bij mij bovenaan in mijn persoonlijke top 3. 166 kg droog, da's pak 'm beet 7 kilo lichter dan een MT-09Tot ruim vijf jaar later z’n opvolger werd gepresenteerd. De nieuwe Street Triple R was strikt genomen op alle fronten beter dan het eerste model, maar die verbeteringen waren wel ten koste van z’n ondeugende karakter gegaan.

En dus is Triumph voor 2017 weer terug naar de basis gegaan, met dat verschil dat de Street Triple nu uit drie verschillende modellen bestaat (als we de R LRH en S A2 versies even laten voor wat ze zijn). Nu was dat afgelopen jaren met de Street Triple, de Street Triple R en Street Triple XR strikt genomen ook al het geval, maar de verschillen tussen de drie waren eigenlijk best wel klein. De R onderscheidde zich door een licht gewijzigde geometrie en instelbare vering, terwijl ten opzichte van die R de XR van het kontje van de Daytona 675 R was voorzien. Hoe compleet anders is het verhaal nu.
De bolle koplampen zijn even wennen, het kontje daarentegen is nog steeds snaarstrcak

De nieuwe 765cc Triple: van 113 pk bij de S via 118 pk bij de R naar 123 pk bij de RS.  De R en RS hebben een slipper-assist koppeling

Net ff wat scherper dan z'n voorganger, maar de verschillen zitten voornamelijk in het detail
Om te beginnen bij het blok, dat in S, R en RS trim een ander vermogen heeft, evenals andere elektronica en rijmodi. Daarnaast is heeft de S een iets conservatievere geometrie en lagere zit en hebben de R en RS een fraai TFT kleurenscherm waar je het bij de Street Triple S met het oude display met analoge toerenteller en LCD schermpje zult moeten doen. Maar de verschillen gaan nog veel verder dan alleen dit.

Voordat we daarop ingaan, eerst het motorblok dat Triumph compleet nieuw heeft ontwikkeld. Het nieuwe Street Triple driecilinder motorblok is afgeleid van het raceblok van de Daytona R, waar meer dan 80 nieuwe onderdelen in zijn gemonteerd. Een nieuwe krukas, nieuwe zuigers en met Nikasil beklede cilinders waarvan zowel de boring als de slag is vergroot, wat tot de nieuwe cilinderinhoud van 765 cc heeft geleid, een toename van maar liefst 90 cc. In de meest sportieve RS versie is het blok goed voor een topvermogen van 123 pk bij 11.700 toeren per minuut, maar er gaan al hardnekkige geruchten dat ditzelfde blok in de nabije toekomst in de Moto2 zal worden gebruikt, waarbij wordt gesproken over een vermogen van maar liefst 160 pk. Daarnaar gevraagd hield Steward Wood, Chief Engineer bij Triumph de lippen stijf op elkaar, maar gaf wel aan dat 160 pk in zijn ogen wel een erg optimistisch getal was, om er meteen “maar je weet maar nooit” achteraan te zeggen.