Zoeken

Freaks goes rondtrip Schotland

Land of Nessie, Whisky, Highlands and Sean Connery 

30 oktober 2019
Het is al door velen voor ons gedaan, maar we zullen ook de laatsten niet zijn: een motortrip maken door Schotland. Het is niet al te ver rijden en de vooruitzichten zijn enorm: landschappen, stuurwegen, weinig verkeer, cultuur snuiven, nog meer rijden, goed eten, goed drinken, nog meer vergezichten en ga zo maar door. En het hoeft niet eens meteen een drieweekse vakantie te zijn, je kunt makkelijk voor een (lang) weekend heen en weer. Dát moeten we maar eens proberen.

Komt mooi uit, want we kunnen dat prachtig combineren met een bezoek aan de Ulster Grand Prix, een tak van het langeduuravontuur van de Ninja 650 én meteen een vergelijkingstest tussen de Ninja en de CBR650. We maken er gewoon een groot avontuur van en leren meteen een nieuw land kennen. Kan niet anders dan te gek worden… 

Tekst: Vincent Burger
Fotografie: Vincent Burger, Ed Smits

Inschepen

 

Dat avontuur begint al als we in IJmuiden kunnen inschepen bij de DFDS richting Newcastle. Bij het inchecken krijgen we nog een extra set spanbanden overhandigd om de motor mee te zekeren. Is niet eens nodig, want die zijn op het parkeerdek al ruimschoots aanwezig, maar het gaat om het idee. Prachtig geregeld! Dan rijden we het schip binnen, wat al genoeg is om in de juiste vakantiesfeer te komen.
Van Newcastle naar Cairnryan kom je langs Lockerbie. Dus wij naar de site van de Boeing crash... dan moet je goed zoeken. Zie rechterfoto.

Aaaah, het schone Loch Lomond. This is Schotland, baby!
Nu ga je écht op reis… dat is wel effe anders dan opstappen en wegrijden, pas ergens na de Eifel wordt het pas echt nieuw voor ons, dus krijg je dan pas het idee echt op pad te gaan. Nergens voor nodig, gewoon de boot nemen en je bent al op eigen grondgebied heel erg aan het reizen. Maar dat weet iedereen die ooit een weekendje Londen heeft gedaan ook wel.

Het mooie van zo’n boottocht is dat je je de komende uren kunt voorbereiden op wat je de volgende morgen te wachten staat en je er helemaal klaar voor bent, vol goede moed. Dan is het die ochtend direct opstaan en gáán. Natuurlijk hebben we wel wat huiswerk gedaan, we hebben zelfs aardig wat huiswerk gedaan en dus hebben we de routes kant en klaar in de navigatie. Eéntje om te leiden en eentje om te volgen en om als back-up te dienen, maar we gaan in principe op één apparaat af, ongeacht wat de andere zegt. En zo tuffen we als eerste kaarsrecht richting snelweg voor de eerste kilometers, want onze route begint heel logisch vanaf de westkust. Nou ja, eigenlijk wel logisch als je bedenkt dat we eerst naar Ierland gaan voor de Ulster Grand Prix en pas daarna aan onze tour beginnen. Startpunt is dus officieel in Cairnryan aan de pier van de veerdienst naar Belfast. Toch komen we onderweg al een paar memorabele landmarks tegen, zoals de muur van Adrianus (zijn we niet gestopt) en Lockerbie, waar we heel even pauze nemen om het monument te bezoeken van de vliegramp in 1988. 

Maar zoals gezegd begint het echte werk aan de westkust. Met een prachtig zonnetje en strakblauwe lucht komen we van de boot, klaar voor een flink stuk motorrijden. Dat belooft al direct heel aangenaam te worden, met het passeren van een flink aantal kleine kustdorpjes die zo’n heerlijke zeevaarders-uitstraling hebben. Niet dat het ergens op elkaar lijkt, maar vergelijk het met het verschil tussen de Waddeneilanden en het vasteland. Zoiets herken ik al rijdend langs de kust ook. En al is het eerste stuk ook meteen prachtig kronkelend met leuke hoogteverschillen, hoe meer we richting Glasgow rijden, hoe minder dat eigenlijk wordt. Onderweg van ergens naar... ergens anders. Zoveel mooie plekjes om te stoppen, je blijft aan de gangHet wordt weer drukker en voller en de wegen krijgen weer hun oorspronkelijke functie: no nonsense van A naar B, zonder echt leuke vergezichten of mooie landschappen. Is misschien niet helemaal verrassend aangezien hier de meeste mensen wonen, de meeste industrie en anderszins is, en dat het land toch verandert. Maar als we Glasgow eenmaal achter ons gelaten hebben, wordt dat heel snel anders. En hóe. 

Het leuke van een nieuw land is de onbekendheid met afstanden en verhoudingen. Dus komt het opdoemen van Loch Lomond als een soort van verrassing, als we nog maar net de hoofdstad achter ons gelaten hebben. Eerst een bosrijk gebied, dan een flink bord langs de weg die je vertelt dat je nu echt wel een bijzonder gebied betreedt (meestal gekenmerkt door de woorden ‘National Park’) en net als je denkt de verkeerde afslag genomen te hebben sta je oog in oog met het grootste meer van Schotland. Prima, mooi toeristisch weggetje langs het water denk je dan... dat blijkt toch minder waar: het is toch wel de
Beetje hei-achtig. Maar dan met heuvels

Snap je nu waarom Harry Potter zich (onder andere) hier afspeelt?
doorgaande weg en bovendien druk genoeg. Genoeg om volledig vast te lopen in elk geval, als een nogal brede vrachtwagen geen kant meer op kan door de ruimte die ‘ie nodig heeft in de krappe bochten, onmogelijk gemaakt door het overige verkeer. Dan ben je toch blij dat je met de motor bent, het heeft ons slechts een half uurtje vertraging gekost, maar de kilometers file aan weerszijden voorspellen weinig goeds voor de vierwielers. Het mooie is dat we via deze weg almaar dieper in het mooie gedeelte terechtkomen: de beroemde Highlands. En dat liegt er al meteen niet om. Heel onwerkelijk is het alsof je een hoek omdraait en er gelijk midden in staat, maar blijkbaar is het toch zo: ‘Welcome to the Scottish Highlands’ en meteen draait de aarde negentig graden en schiet de hoogte in. Keerzijde is wel dat het direct súperdruk is en de eerste parkeerplaats die we vinden vol staat met touringcars met Japanners die nog niet over de selfiestick hype heen zijn. Levert wel grappige plaatjes op, dat dan weer wel. En als ze eenmaal weer vertrokken zijn naar hun volgende bestemming hebben we vrij zicht op alles wat dit uitkijkpunt ons bieden kan. Nu snappen we ook de ansichtkaarten meteen, het kost ons nauwelijks fantasie om voor te stellen dat die stuk voor stuk hier gefotografeerd moeten zijn. En dat terwijl Schotland toch nog veel groter zou moeten zijn. Het is al snel zó mooi, dat we niet meer stoppen voor elk nieuwe Kodakmoment. Het kost weinig moeite om je voor te stellen hoe het leven hier zo is geworden als in de verhalen: het klimaat, de stenen huisjes, de knusse, Fort William weet hoe je met motorrijders om gaatouderwetse warmte en gezelligheid binnen, hier worden de meeste verhalen bij de haard verteld. En als je weet dat Lord of the Rings ook door een Brit is geschreven, kun je niet anders dan concluderen dat de auteur graag in Schotland kwam. Nog iets anders opvallends: we zouden vandaag rijden tot aan Fort William, een havenstadje, en de borden geven aan dat we daar nog maar weinig mijlen vandaan zijn, terwijl we nog diep in de bergen zitten. De hoogtemeter op mijn navigatie geeft uitkomst: hoewel indrukwekkend, zijn we nog slechts op 350 meter boven zeeniveau….

Loch Ness

Niet veel later rijden we dan ook Fort William binnen, een typisch klein havenstadje met een centrum met net genoeg horeca en winkels voor een middagje wandelen. Je zit hier vlak bij Schotlands hoogste berg Ben Nevis, dus als je zou willen afwisselen kun je hier ook heel prima heel fanatiek wandelen. Dat bewaren we maar voor een andere keer, we zijn toe aan een pint en een hap en duiken een mooie Pub in. Er zijn meer restaurants die er stuk voor stuk goed uit zien, maar we treffen net de drukste tijd en hebben geen zin in wachten.
Wat? Jullie willen in de zómer naar Schotland? Ben je niet wijs of zo?

...net als je dacht dat het niet gekker kon. Waren dit nou aardmannetjes of kabouters?

Laten we zeggen 'soms zit 't mee, soms heb je ineens veel behoefte aan een snorkel'
Bovendien is een Pubmaaltijd minstens zo traditioneel als het bier en dus combineren we dat graag. Het dorp raden we aan, het hotel alleen iets minder. Bij navraag wordt ons verzekerd dat de loeiende airco op de gang na acht uur ’s avonds wordt uitgezet ten behoeve van de nachtrust, de slijtplekken in het tapijt zijn netjes gerepareerd met ductape en het ruikt zoals bij mijn grootouders. Dat laatste blijkt logisch als niet veel later een bus met grootouders uit eigen land hier z’n kamp optrekt voor de nacht. Maar wat hebben we in de hotelbar nog gezellig zitten Rummikuppen en karaoke gezongen…

Wat we wél aardig vonden is het gesprek dat we de volgende morgen met de chauffeur hadden: zijn route voerde die dag richting het Isle of Skye, wat volgens hem de allermooiste plek van Schotland zou moeten zijn. Komt goed uit, die kant gaan wij ook op. Dus heel snel uitgezocht welke plaats we absoluut niet mochten missen en vervolgens de bagage ingepakt en opgeladen. Het plan is via de noordkust uiteindelijk naar Loch Ness te rijden, naar het plaatsje Drumnadrochit. Hier bevinden zich een bezoekerscentrum, museum, tentoonstelling en eigenlijk alles wat met de bekende legende van het meer te maken heeft. En pal daarnaast ons volgende hotel. Dat plan wordt alleen licht in de kiem gesmoord als de weergoden besluiten de hemelsluizen zó ver open te zetten dat doorrijden echt geen pretje meer is. Gelukkig kunnen we de rit inkorten en zijn we dus als alternatief een aantal uur vroeger op onze bestemming dan bedoeld. Voordeel daarvan is wel dat we nu tijd hebben voor andere zaken:
Ness. Dus. De enige echte. Weinig fantasie nodig om hier monsters bij te zien

Soms trekken de wolken nét genoeg op om een weids uitzicht te tonen... en dan weer te verstoppen voor je je camera hebt gepakt

De restanten van de laatste snelheidsrecordspoging. Tikje griezelig. En Urqhart Castle, ook.
de toerist uithangen. En dat komt goed uit, want er is genoeg te doen hier. En dan kunnen we ook eens uit eigen ervaring vertellen hoe het is, in plaats van een simpele tip over wat er te doen is en snel weer door te rijden. Dat zou in dit geval ook echt zonde zijn. Maar eerst nog even dit: het hotel waar we overnachten is mogelijk één van de allerschattigste in de regio. Alles klopt, van het personeel (of de eigenaars), tot de houten afwerking binnen, de koperen bel bij de receptie, de zitkamer met haard en bibliotheek, tot het ruitjespatroon wat werkelijk overal terugkeert, tot de vloerbedekking aan toe. Want zoals het hoort heeft ook de bar gewoon vloerbedekking. En lokale gerechten, dus we kunnen nauwelijks wachten totdat we hier ’s avonds aan kunnen schuiven.

Maar eerst zullen we eens een kijkje nemen bij de buren. Het Loch Ness Center…. Klinkt op zich al spannend genoeg. Met alle mysterie en mooie verhalen moét je hier haast wel een keer gaan kijken, gewoon omdat het een mooi opgezette tentoonstelling is: verdeeld over meerdere ruimtes wordt verteld hoe de verhalen zijn ontstaan, welke wetenschappelijke bewijzen er voor de verschillende theorieën zijn en wat er nu eigenlijk écht bekend is. Samen met de weersomstandigheden en de rondvaart die we naderhand nog nemen, komt het verhaal wel een stuk meer tot leven. Laat je een klein beetje onderdompelen in de sfeer en je kunt je goed voorstellen hoe het is begonnen. Wat ons nog het meest verbaast is hoe enorm het meer eigenlijk is: het is zó diep dat de Noordzee er bij verbleekt. Zelfs als je het hoogteverschil wegstreept is Ness nog steeds vele malen dieper dan de bodem van het Kanaal. En zo kom je na enige tijd weer aan de andere zijde het bezoekcentrum uit, waar we zoals gezegd direct een kort boottochtje boeken. En alsof het niet beter kan, steekt de schipper zijn verhaal in vloeiend Sean-Connery-Schots af. Prachtig. Tegelijkertijd trekt de hemel een heel klein beetje open en krijgt de zon wat meer kans. Zo varen we langs Urqhart Castle en één van de resterende markeerpalen Zeg nou zelf, hoe pittoresk wil je het hebben? Verzameling flessen achter de bar is overwegend 'Scotch', overigens. Uiteraard.die John Cobb in 1952 gebruikte bij zijn poging het snelheidsrecord op het water te breken. Dat is hem ook gelukt, maar het kostte hem wel zijn leven. Nooit bij stilgestaan dat dat ook hier plaatsgevonden heeft, maar de markeerpaal maakt het ineens eng levendig. Een soort sinister monument en het doet me vreemd genoeg ook weer denken aan Lord of the Rings.

Eenmaal terug aan wal keren we terug naar het hotel, waar de alleraardigste eigenaresse inmiddels onze kleding weer uit de wasdroger heeft gehaald. Die avond genieten we in het restaurant van echte Schotse gerechten, waarna we aan de bar aanschuiven voor tekst, uitleg en vanzelfsprekend proeven van het enorme aanbod Whisky. Een flinke aanrader en zeker weten dat we hier terugkomen, Schotland heeft inmiddels al wel een plekje in ons hart veroverd.  

Pound Sterling

En dat was zelfs nog voor het gene we de volgende dagen nog zouden tegenkomen. Mooi weer, dus veel zin weer op pad te kunnen. Na het inmiddels gebruikelijke ritueel van inpakken, opladen en de navigatie aanslingeren. De langste rit van deze trip, met een wijde omweg van Drumnadrochit naar Sterling. Maar wel dwars door een enórm nationaal park. Met een kleine omweg rijden we eerst richting Inverness, wat ineens ook een heel leuke stad blijkt. Hier treffen we ook de sluizen die het water van Loch Ness met de zee verbindt, maar we moeten snel weer door als we alles willen halen voordat het donker wordt. Yup, daar achteraan, daar kwamen we vandaan. En nog net zo veel moois rijden we naartoeNou hebben we wel een redelijk doorgaande route en bovendien zijn we aardig gewend aan het verkeer in deze streek. Zo veel komen we niet tegen, dus als we niet voor de zoveelste keer in een trajectcontrole terechtkomen is er niks aan de hand. Bovendien zijn de snelheidslimieten hier heel motorvriendelijk, zelfs op kleinere wegen blijft overal op de borden 60 mijl per uur staan, soms is het zelfs maar met moeite te halen. Dat is weer eens andere koek dan 30 kilometer per uur, wat we hier thuis meer gewend zijn. 

Inmiddels verandert het landschap voor de zoveelste keer op minstens even indrukwekkende wijze en lijkt het alsof we ergens bovenop de wereld beland zijn. Rondom ons geen kip te bekennen en behalve kilometers ver heidestruiken is er helemaal niks… behalve een dikke donkere wolk in de richting waar wij naartoe rijden. Totdat de weg iets verderop achter een heuvel duikt en een totaal andere wending neemt. Ons geluk van de dag, telkens als we dreigen volop in de bui te belanden, kiest de weg weer een andere richting en slingert ons zo met een paar schijnbewegingen perfect om de bui heen. 

Als je denkt dat de whisky voornamelijk uit de onherbergzame gebieden en nagenoeg onbewoonde eilanden komt (en daar heeft Schotland er nog een aantal van), is het een leuke verrassing als we ineens door ‘Glenfiddich’ heen rijden. Blijkbaar is er toch meer te ontdekken dan een langharig rund op de weg… het landschap is hier minder ruig dan de eerste dag, maar de hoogte wordt vervangen door weidsheid, waar we met een enorme smile doorheen rijden. Ook kastelen zijn hier niet bepaald dun bezaaid,
U vroeg om uitzicht? Doen wij er een snufje hei bij

Yay, een trein! TomTom is zo vriendelijk om zelfs de kleur van de omgeving aan te passen aan de begroeiing

Dan is het bij ons toch maar behelpen
net zomin als stokoude bruggetjes en stenen muren. Wil je oudheid, dan ben je hier aan het juiste adres. Naar het schijnt heeft ook de Koninklijke familie hier een optrekje, maar vreemd genoeg is dat gesloten voor toeristen. Dan stoppen we toch gewoon bij een ander kasteeltje?

Heel langzaam zakken we inmiddels weer zuidwaarts, maar niet voordat we plaatsnamen als Dundee en Perth op de borden zien verschijnen. Klinkt erg Australisch… en dat is natuurlijk geen toeval. Maar nu weten we eindelijk waar de buren Down Under hun plaatsnamen van geleend hebben. Eenmaal in Perth zijn we alweer in de bewoonde wereld en al bijna bij ons eindstation voor de dag. Nog maar enkele tientallen mijl en we arriveren in Sterling, opnieuw een fantastisch stadje met heerlijk oud stadscentrum. Althans, dat vinden wij. Enkele hotelgenoten die we later aan de bar spreken vinden het maar een vreemde mix van oud en nieuw en noemen Edinburgh als een veel beter voorbeeld van hoe het moet: oud centrum met nieuw daarbuiten. Maar wij zijn er al dik tevreden mee. Veel kleiner dan Edinburgh en dus ook veel rustiger. Inclusief kasteel op de top van de heuvel, compleet met bijzonder fotogeniek kerkhof daar vlakbij. Zeker met de laatste zonnestralen van de dag een waanzinnig gezicht. Alle VVV-borden op de vele gevels vertellen hun verhaal over de gebouwen die er staan, inclusief martelkamer, hotel annex bordeel,
We verdenken de Fransen ervan het woord cliché hier te hebben gepikt. Maar het is oh zo gaaf...

Je zou hier toch zó een oude soapserie opnemen, of niet dan?

Huisje van de koningin. En ...de toren van Sauron? Huh?
stal, smidse en wat allemaal nog meer. En daar tussen verstopt vinden we dan eindelijk ook de eerste doedelzakwinkel. Traditionele kleding hadden we al wel gezien, maar de muziek nog niet, tot nu toe. Een zwaar gietijzeren hek voor de etalage spreekt boekdelen. 

We hebben nog één dag te gaan. Voelt als een thuisreis, is het ook een beetje. Het laatste stuk van Newcastle naar IJmuiden hoeven we sowieso niet te rijden en het echte geweld hebben we al gehad. Toch is het niet voor niks en mogen we nog een dag heerlijk door de Schotse heuvels rijden, al is het landschap wel al duidelijk veranderd. Meer zoals de rest van Engeland, voor zover we dat kennen. Maar eerst plegen we nog een bezoekje aan de Forth Bridge, een legendarische spoorbrug vlak bij Edinburgh, die we toch minstens gezien moeten hebben. Je bent toch niet helemaal in Schotland geweest als je deze brug niet gezien hebt. Nou wil het toeval dat we daarbij ook de splinternieuwe autobrug zien liggen, die precies een week later officieel geopend wordt. Leuke bijkomstigheid, maar we komen voor de bizarre staalconstructie die de spoorbrug is. Terwijl we er naar kijken rijden er regelmatig treinen over, maar je moet goed kijken wil je ze zien… 

To do list

Voordat we er erg in hebben rijden we, tegen het plan in, midden in Edinburgh. Maar ja, we moeten er toch doorheen en dan is de kortste weg dwárs door de stad. Zou hier graag nog eens terug komen, het ziet er naar uit dat het verhaal van de vorige avond toch nog wel eens waar zou kunnen zijn. En dat moet je uitzoeken natuurlijk…. dus ook dat gaat snel op de ‘to do’ lijst voor de volgende keer. Waarschijnlijk wordt er dan weinig motor gereden, zodanig lang is die lijst inmiddels. En zo groot deze stad.

We rijden verder, met opnieuw prachtig weer: licht bewolkt, hier en daar een bui waar we opnieuw omheen rijden en door dorpjes met de meest fantastische namen. We steken ergens de grens met Engeland over en zijn dan officieel Schotland weer uit. Spijtig, maar helaas… we moeten de boot halen. Het landschap is nog altijd supermooi en we rijden zo dicht langs de zee dat we van tijd tot tijd op een Zomaar een luchtje in Sterling. Toevallig net met wat zon. Elke avond weer, vlak voor zonsondergang, trekt de lucht open.... dat is gewoon gemeen.heuvel getrakteerd worden door vergezichten over het water. Dan duiken we weer omlaag en rijden weer door bos en heuvels. Vergeleken met het ruige Schotland stelt het misschien niet zo veel voor, maar zou je hier wonen dan kun je je geluk nog steeds op. Zoiets hebben we in eigen land niet.

Als we eindelijk weer bij de DFDS terminal arriveren, voelen de laatste paar honderd meter vanaf de laatste rotonde als thuiskomen. Wat hebben we in korte tijd veel gezien en meegemaakt... en wat hebben we zelfs allemaal niet kunnen doen wat we graag nog eens zouden doen. Zeker weten dat ik nog eens terug naar Schotland ga om die gaten in te vullen, zelfs als het niet met de motor zou zijn… het is sowieso mooi genoeg. Het Schotse weer hoort er bij, maar soms is het wel zó Schots dat je er toch een beetje doorslaat… dat hoeft dan ook weer niet. Maar we zijn er. Bij de boot. En zelfs het inschepen voelt vertrouwd. We vliegen soepel door de check in, rijden als ervaren scheepvaarders de ferry op, maken de motor stormvast en lopen naar onze cabin. Schoenen uit, spijkerbroek aan, klaar.  Zo hoort het.

 

Infografie

Schotland is een voormalig koninkrijk dat samen met Noord-Ierland, Wales en Engeland het Verenigd Koninkrijk vormt. Geologisch valt Schotland in drie delen te verdelen: in het noorden de Schotse Hooglanden, centraal de laaggelegen Central Belt en in het zuiden de Southern uplands. De hoogste berg is de Ben Nevis met 1.344 meter, maar Schotland staat vooral bekends om zijn vele Lochs, de grootste en bekendste zijn Loch Lomond, Loch Ness, Loch Awe en Loch Maree. Ook dit is Schotland: trajectcontroles op veel doorgaande wegenSchotland is ook het land van de Scottish Whisky en doedelzakken, hoewel we dat laatste niet veel hebben gezien. Het land is verdeeld in vijf whisky-producerende regio's: Campbeltown, Hooglanden, Islay, Laaglanden en Speyside. Waar een whisky is gemaakt kan van grote invloed zijn op de smaak, alles van de bron van het water tot de aanwezigheid van turf in de lokale omgeving komt door in de smaak.  

Schotland heeft (net als de rest van het Verenigd Koninkrijk) de reputatie erg nat te zijn en dat klopt deels ook wel. De Schotse Hooglanden kunnen erg nat, grijs en koel zijn, zo weten we nu uit eigen ervaring. Maar desalniettemin zeker de moeite waard. Gemiddeld valt in de Hooglanden 250 dagen per jaar neerslag, waarmee het dus gemiddeld 116 dagen per jaar droog is. De hoeveelheid neerslag verschilt nogal. Boarden met de motor is een fluitje van een centHet centrale laagland is het minder nat dan de hooglanden, net als dat het oostelijke deel van Schotland is minder nat is dan het westen. Temperatuur ligt in de zomer meestal tussen de 22 en 25 graden.  

DFDS Seaways vaart degelijks van IJmuiden naar Newcastle en visa versa. De overtocht duurt ongeveer 15 uur en vertrekt 's middags om 17:30 uur. Inchecken kan tot uiterlijk 45 minuten voor vertrek. Bij de incheckbalie krijg je nieuw spanbanden om je motor mee vast te zetten. Mocht je daar niet handig in zijn, er is altijd wel personeel in de buurt dat een handje wil helpen. Prijzen variëren afhankelijk van het seizoen, er is een variatie aan hutten waaruit je kunt kiezen, van 2-4 persoons Economy Cabine tot Commodore De Luxe Cabine. Aan boord is 's avonds volop vertier.