Zoeken

Test: Kawasaki Ninja 500 SE

Gaan met die banaan

21 maart 2024

Vanuit Alicante heeft Kawasaki een werkelijk schitterende route dwars door het achtergelegen berglandschap uitgezet, met zeer brede en overzichtelijke wegen – in de ochtend voor het fotopunt niet al te strak vanwege de overdaad aan teerstroken, die behoorlijk schrik inboezemen maar best veel grip blijken te bieden, daarna van biljartlakenkwaliteit – en minstens zo belangrijk: amper verkeer. Alsof er geen eind aan komt slingert de weg kriskras door het berglandschap op een wijze dat je d’r haast Het is dat niet om de hoek ligt, anders zouden we zeggen: "ga zelf eens"tureluurs van zou worden. Nondeju, wat een genot en wat is het bij ons in Nederland toch maar behelpen met onze dijkweggetjes en Zuid-Limburg, wegen die als ’t aan de critici ligt direct voor motoren worden afgesloten. 

Zo niet hier in Alicante, waar het landschap er behoorlijk verlaten bij ligt. Nu is het natuurlijk wel de rustige tijd van het jaar, in de zomer zal het ook hier van de toeristen krioelen, maar dat maakt voor vandaag niet uit. “Uitsnijden en meenemen terug naar Nederland, of anders gewoon annexeren”, aldus een collega. Nu hebben we in de loop der jaren al aardig wat presentaties in Spanje gedaan, maar de route van vandaag is er eentje van de buitencategorie. Misschien niet qua hoogte – het hoogste punt van vandaag zit op zo’n 1.100 meter – maar wel qua stuur-intensiteit. Nog voordat we die prachtige bergwegen zijn genaderd, zijn we echter al enorm onder de indruk van de Ninja 500 geraakt, die op alle fronten als een volwassen motorfiets aanvoelt. Bijna alle fronten, want hij heeft wel nog steeds het extreem lichtvoetige karakter van z’n voorganger. 

De straffe woorden tijdens de presentatie blijken zijn echt geen blufpoker te geweest. Niet alleen loopt het blok ontzettend soepel en trillingsvrij, maar pakt van onderuit zó ontzettend goed op dat je amper gelooft met ‘maar’ 451cc onderweg te zijn. We nemen de proef op de som en nemen de eerste de beste krappe rotonde in vierde versnelling bij iets meer dan 30 km/u, waarna de motor behoorlijk vlot oppakt. Wat een verschil met z’n voorganger, die het liefst boven de 7.000 tpm wilde worden gehouden. Dát zouden ze moeten doen. Niet "Kawasaki komt naar je toe deze zomer..."Eenmaal in het berglandschap blijkt het overgrote deel van de route de derde versnelling te volstaan, met af en toe een uitstapje naar de tweede of vierde versnelling. Meer dan dat heb je in de bergen eigenlijk niet nodig. 

Het schakelen op zich gaat licht en direct, het enige puntje van kritiek is dat de neutraal soms wat lastig te vinden is, wat helemaal niet des Kawasaki’s is. Met een odo-meterstand van net iets meer dan 1.000 km is het blok nog wel behoorlijk fris, maar we zijn nog wel meer dan eens met lagere kilometerstanden op pad gegaan en hebben dit nog niet eerder meegemaakt. Maar dat is meteen de enige smet op het verder fantastische motorblok, dat - we weten het, we vallen in herhaling - veel sterker aanvoelt dan het getal 500 doet vermoeden en mooi trillingsvrij loopt. De gasrespons is heerlijk direct, maar dan zonder daarbij zenuwachtig aan te voelen. Geen aan/uit, maar een zeer vloeiende gasrespons. Chapeau! Vanaf lage toeren bouwt de 451 twin z’n vermogen zeer lineair op,waardoor een behoorlijk brede powerband is ontstaan en je zoals gezegd lang niet zo vaak hoeft te schakelen "...maar Kawasaki neemt je mee naar Alicante deze zomer"dan je zou verwachten. Wat ergens wel weer jammer is, want dat schakelendoet de Ninja echt perfect, zowel met als zonder koppeling bij zowel het op- en terugschakelen. À propos koppeling: die is van het type slip-assist, wat betekent dat de koppeling zeer weinig handkracht vergt (assist) en de achterkant niet gaat stuiteren wanneer je bij hard remmen te rap hebt teruggeschakeld (slip). 

Dat de Ninja 500 als een ‘volwassen’ motorfiets aanvoelt heeft ‘ie trouwens niet alleen het fantastische motorblok te danken, maar ook z’n kwaliteit en afwerking, zithouding en rijwielgedeelte, waar een haast perfecte balans is gevonden tussen sportiviteit en comfort. Te beginnen met de zit, die veel ruimer is dan de cijfers doen vermoeden, en dat zegt Kawasaki ook precies tot doel te hebben gehad. De Ninja 500 moest als een volwassen fiets ogen en aanvoelen, maar dan met de stuureigenschappen van een lichtgewicht. Voor mij persoonlijk met m’n
Naar het waarom blijft het gissen, maar Kawasaki heeft de wavedisks vaarwel gezegd

De vering is behoudens de veervoorapanning achter niet in te stellen, maar dat is niet erg. De Ninja 500 is mooi in balans

Het blok is werkelijk fan-tas-tisch. Grote gaten in de kuip om warme lucht af te voeren. De achterbrug is rechttoe-rechtaan om 'm zo licht mogelijk te houden
1,72 mtr lengte is de zithouding perfect, licht voorover gebogen zonder dat er druk op de polsen ontstaat en met een ontspannen kniehoek. 

Het zadel is aan de voorkant iets lager en de achterkant juist iets hoger gevormd, waardoor er meer ruimte is ontstaan om plat achter het ruitje te kruipen, mocht je dat willen doen. Geplaatst op een hoogte van 785 mm, waardoor beide voeten plat op de grond kunnen worden gezet. Een hoger zadel is als accessoire leverbaar. En ondanks dat er vandaag geen monsterafstand met de Ninja 500 wordt afgelegd zijn we wel overtuigd dat voor wat betreft het comfort dat echt geen probleem zal zijn, maar dat moesten we later dit jaar maar eens uitproberen dan.

Dan het sturen, dat na het blok, de ergonomie en de styling de vierde troef is. Het gemak waarmee de Ninja 500 de bocht kan worden ingestuurd of van het ene op het andere oor kan worden gelegd is zó verbluffend dat we meer dan eens moeten corrigeren, om te voorkomen dat binnenkant bocht dwars door het gras gaan omdat de Ninja veel sneller naar binnen stuurde dan we hadden verwacht. Of gewoon te langzaam hebben gereden voor de input die de Ninja kreeg, net hoe je het bekijkt. De Ninja is daarbij zeer mooi op lijn te houden, maar is tegelijkertijd ook gemakkelijk van richting te veranderen. Dat klinkt tegenstrijdig, maar is het niet. Lichtvoetig, maar niet nerveus. Nog zo’n fraai staaltje compromis is de vering, die sportief genoeg is om de Ninja 500 helemaal uit te melken zonder dat ’t een zwabberkont wordt en comfortabel genoeg om ook over slechte wegen te kunnen raggen zonder dat daarbij de vullingen uit je tanden klapperen en je nierstenen worden vergruisd (hoewel dat laatste wel weer een pluspunt zou zijn). Wat is het toch een lekker ding. Die Ninja 500 welteverstaan. Sorry Ed...Dat de demping van de Showa vering niet instelbaar is, vinden we dan ook helemaal niet erg. Het enige dat kan worden gesteld is de veervoorspanning achter, dat met een haaksleutel moet worden gedaan, maar ook daar hadden we geen enkele behoefte aan. De Ninja 500 is gewoon mooi in balans. 

Tot slot de remmen, waar Kawasaki een baanbrekende aanpassing heeft doorgevoerd. Voor het eerst in misschien we meer dan een kwart eeuw tijd (we kunnen het ons eerlijk gezegd niet meer heugen wanneer ze bij Kawasaki werden geïntroduceerd) heeft Kawasaki namelijk de kenmerkende wavedisks vervangen door normale remschijven uit huize Nissin: een 310 mm schijf voor en een 220 mm schijf achter, beide met Nissin tweezuiger remklauw en voorzien van een Nissin ABS unit. De remvertraging is uitstekend, maar verwacht geen een-vinger “oog uit de kas” vertraging à la de ZX-10RR. De achterrem blijkt bovendien in de bergachtige omgeving zeer nuttig te zijn, waar de bochten soms net effe wat scherper blijken te zijn en met de achterrem de snelheid net dat beetje dat nodig is kan worden gecorrigeerd.