Test: Ducati Panigale V2
Less is More
Twee redenen hebben ten grondslag gelegen aan het rigoureuze downsize-project van de Panigale V2, het ‘kleintje’ Panigale waarvan Ducati in 2011 tijdens de lancering van de allereerste 1199 Panigale in Abu Dhabi nog zei dat ‘ie nooit op de markt zou worden gezet omdat ‘ie veel te duur zou zijn, maar die twee jaar later in vorm van de 899 Panigale zou worden gelanceerd. Een plaatje, toch?Twee jaar later werd de Superquadro 898cc V-twin tot 955cc V-twin opgewaardeerd, waarmee het ‘kleintje’ Supersport nu én meer cilinderinhoud én (beduidend) meer vermogen dan de 916 had, de motor die aan de basis van het Ducati Superbike-succes heeft gestaan. Met de komst van de Panigale V4 werd de naam in Panigale V2 aangepast en kreeg het ‘kleintje’ Panigale nu ook voor het eerst een enkelzijdige achterbrug. Het verschil in vermogen tussen de twee Panigales was met 64 pk weliswaar riant, maar voor Supersport begrippen was de Panigale V2 met een topvermogen van 150 pk flink wat maten te groot. Het ‘kleintje’ Panigale moest downsizen, om toegankelijk te worden voor een nieuwe generatie motorrijders en een groter publiek aan te spreken.
De tweede reden voor het downsize-project is minstens zo belangrijk – misschien nog wel belangrijker. Racen zit in het DNA van Ducati en vanaf het moment dat de Panigale V2 werd toegelaten in het World SuperSport had het ‘kleintje’ Panigale die raceklasse gedomineerd, tot het reglement werd aangescherpt. Vanwege de te grote 955cc cilinderinhoud werd de gasklepopening tot 70% beperkt, wat betekende dat het potentieel van de Superquadro 959 niet meer kon worden benut (maar het gewicht wel moest worden meegesleept) en de motor niet meer competitief was. Om de Panigale V2 weer competitief te maken was dan ook de enige oplossing ‘m zelf te downsizen. Kleiner, minder vermogen (en daardoor toegankelijker), maar ook beduidend minder gewicht.
Tekst: Ron Huijs
Fotografie: Ducati