Zoeken

Test: Ducati Scrambler 1100 Sport PRO

Premium Land of Joy

26 augustus 2020
Nog meer fun en performance, dat is volgens Ducati in een notendop de nieuwe Scrambler 1100 PRO en 1100 Sport PRO. “Ideaal voor diegenen die een motor willen rijden met 1.079 cc V-twin met behoorlijk koppel over het hele toerenbereik en een 15 liter stalen tank, dat gecombineerd met het comfortabele zadel ervoor zorgt dat zelfs de langste ritten in comfort worden genoten.” Straffe woorden waar we in de Ardennen dan maar eens iets mee moesten doen.

Ik moet je bekennen dat er maar weinig presentaties zijn geweest in de 17-jarige geschiedenis van Motorfreaks die zó’n indruk op me hebben gemaakt als die van de Ducati Scrambler, waarvan de komst eind 2014 door Ducati’s marketingafdeling met militaire precisie was voorbereid en die tijdens z’n introductie in Palm Springs inderdaad de belichaming van het “Land of Joy” bleek te zijn. De Scrambler was hét levende bewijs dat meer dan twee wielen, een stuur, een tank, een zadel, een blok en een frame om alles bij elkaar te houden niet nodig is om je christelijk te kunnen vermaken. 

De Scrambler was een schot in de roos, alleen al het eerste jaar werden er wereldwijd meer dan 16.000 van verkocht, waarmee de motor met stip in de top 10 van best verkochte tweewielers in hun eerste jaar kwam. De jaren daarna werden die aantallen weliswaar niet meer gehaald, Land of Joy gaat echt prima in de Ardennenmaar de Scrambler was een blijvertje. Enkele jaren later werden de verschillende varianten herpositioneerd, wat leidde tot dekomst van de Desert Sled en Café Racer, terwijl daarvoor al een versie voor het A2 rijbewijs was toegevoegd: de Scrambler Sixty2.

Nu was ons bij die Sixty2 al de logica van Ducati ontgaan. Volgens Ducati moest de Sixty2 niet worden gezien als instapmodel voor het A2 rijbewijs – met een prijskaartje dat slechts 10% lager lag dan de Scrambler Icon zou de Sixty2 zich sowieso uit die markt hebben geprijsd – maar als Low Performance versie, voor motorrijders die de Scrambler als te intimiderend hadden ervaren. Serieus? Als er één ding was wat de Scrambler in onze ogen vooral niet was geweest, dan was dat wel intimiderend geweest. 

Net zo verbaast waren we drie jaar geleden toen op de vooravond van de EICMA in Milaan door Ducati een 1100 versie werd aangekondigd, op basis van de 1.079 cc V-twin van de Monster 1100. Of beter gezegd: 1100 familie, want net als de gewone Scrambler werd ook de Scrambler 1100 in meerdere varianten op de markt gezet: Scrambler 1100, Scrambler 1100 Special en Scrambler 1100 Sport. Nee, dit is niet 't prototype van de 2021 Scrambler. En ja, 't stuurt tamelijk als een bootAls de gewone Scrambler al het levende bewijs was geweest dat meer dan dat echt niet nodig is om lol te hebben, waarom dan een versie op de markt zetten die aan alle kanten meer is? Meer cilinderinhoud, meer vermogen en meer elektronica, maar dus ook flink wat meer koedoes op tafel moeten leggen.

Het antwoord op die vraag was simpel. Omdat er een markt voor is. Omdat Europeanen en Amerikanen van mening zijn dat groter altijd beter is, of omdat we altijd iets groters dan de buurman op de oprit willen hebben staan. Dus geen F 850 GS, maar een R 1250 GS en dan het liefst de Adventure uitvoering, omdat dikker dan dat er niet is. Ondanks dat men met die 850 veel beter uit de voeten zou komen, omdat die veel lichter en wendbaarder en dus te hanteren is. En voor een Scrambler zou dat net zo goed gelden als voor een GS, was de redenatie van de Italianen geweest. 

Tekst: Ed Smits
Fotografie: Jonathan Godin