Zoeken

Test: Honda CBR1000RR Fireblade en Fireblade SP

Fireblade SP

1 april 2017

De tweede sessie op de Fireblade SP gaat nog voortvarender, met name doordat de Brembo M50 Monoblocs wél doen wat ik ervan verwacht. Ten opzichte van de standaard Blade heeft Honda van het rijklaargewicht nog eens 1 kilo extra afgesnoept door toepassing van een titanium tank en een Vijftien kilo eraf. Ik weet uit eigen ervaring hoe moeilijk dat is.Li-ion accu die alleen al 1 kilo lichter is. Het extra gewicht (dat heeft geresulteerd in een netto balans van -1 kilo) komt voor rekening van de elektronisch geregelde semi-actieve Öhlins vering.

Nu is van die ene kilo gewicht niet zo heel erg veel te merken, maar van de semi-actieve Öhlins vering des te meer. Net als bij de Yamaha YZF-R1M valt er te kiezen tussen drie voorgeprogrammeerde semi-actieve (A1/A2/A3) en drie manuele standen (M1/M2/M3). De 3 semi-actieve standen hebben hetzelfde uitgangspunt als de Power Selector: 1 voor circuit, 2 voor sportief ritje op straat en 3 voor meer comfort. Hetzelfde idee zat ook achter de drie verschillende keuzes in de manuele standen, met bijbehorend setting van ingaande en uitgaande demping.

In de semi-actieve stand A1 is het verschil met de conventionele Showa vering van de standaard Fireblade goed te voelen, maar niet in positieve zin. Het systeem is volgens Honda gelijk aan dat van de 1299 Panigale S, maar dan de tweede generatie, maar de Fireblade voelt nu bij het uitaccelereren en in de snelle links/rechts stukken veel minder strak. Niet dat het ineens een slappe vaatdoek is, verre van dat, maar je voelt gewoon dat er meer beweging in het rijwielgedeelte zit. Nu is dat ergens ook wel te verklaren: semi-actief houdt in dat de vering zich continue aan de omstandigheden aanpast en dus te allen tijde met behoud van stabiliteit zo comfortabel mogelijk probeert te zijn, waar conventionele vering alleen zo dempt als ’t staat afgesteld en dus soms te hard
De Fireblade SP in een notendop: semi-actieve Öhlins,

Brembo M50 Monoblocs en een titanium benzinetank. En frissere kleuren en stickers onder de blanke lak
en soms te zacht kan zijn. In theorie zou dat semi-actief beter moeten maken, ware het niet dat je het zult moeten doen met de setting die (in dit geval) Öhlins voor je heeft bedacht en er altijd een soort van vertraging meespeelt. 

De eerlijkheid gebied ons echter wel te vertellen dat de vering semi-actief op vier niveaus aan te passen is, van +5 tot -5: General (stijfheid karakter), Brake (anti-duik karakter), Corner (stuurkarakter) en Acceleration (Pitching karakter). Het ontbrak ons echter aan tijd om daar dieper op in te gaan. De derde sessie en laatste sessie van de dag switchte ik daarom naar de manuele stand M1, waarin de Blade al weer stukken strakker aanvoelde. Daarnaast had ik wat motormanagement betreft het over de sportiefste boeg gegooid en heb ik het prima naar m’n zin, tot vol op het gas bij het uitaccelereren van Duikersloot het achterwiel een veel grotere stap opzij zet dan ik had verwacht. Zo groot dat ik even van m’n à propos ben. Dat zijn momenten dat je zou willen dat je met flippers even vlug je tractie controle kunt aanpassen.