Eerste test: Honda CBR ABS
4: 1000
Inhoudsopgave |
---|
Eerste test: Honda CBR ABS |
2: Nieuwe tijden |
3: 600 |
4: 1000 |
5: Combined ABS |
6: Conclusie |
7: Technische gegevens |
Wat de Fireblade betreft; eigenlijk kunnen we daar nog korter over zijn. Hieraan is namelijk behalve het ABS – en de daaruit voortvloeiende ruimteproblemen (de motor heeft iets meer ruimte onder het zitje gekregen om alles te huisvesten) is er werkelijk níets veranderd. Behalve de kleur. En die kleur, daar kunnen we ook kort over zijn: Niets meer aan doen. Moest de Blade het een jaar geleden nog echt hebben van zijn prestaties en vooral niet van de oersaaie donkerrode, gewoon rode of zwarte kleur, dit jaar is kijken óók een genot. Het frisse roodwitblauw van de ‘Suzuka-replica’ is puur, fris en tijdloos. Zet over tien jaar zo’n Blade op een straathoek en nóg zul je er bekijks mee trekken.Dit is scoren met een dikke S. Als het donkerblauw van de 600 nou ook….
Het besluit om de blade pas na de 600 mee naar huis te nemen blijkt een goede zodra de fotodag aanbreekt. Is de 600 in alle opzichten een supergoede fiets, zelfs met daadwerkelijk iets te bieden in de vermogens- en koppelkrommes, daar blijft uiteraard niets van over als je er een 1000 cc motor naast zet. Precies volgens planning.
Het komt niet veel voor dat we twee verschillende klassen bijeen hebben dus het valt ook nooit op, maar zij aan zijn hebben de motoren meer overeenkomsten dan het lijkt. De afmetingen, voornamelijk de verhouding zade-voetsteunen-clipons komen verbazend veel overeen. Het is slechts de iets ‘dikkere’ tank die de zit op de 1000 nog iets korter doen lijken dan de 600. Best knap en zo wordt nog maar eens benadrukt hoe ontzettend compact de Fireblade is geconstrueerd.
‘Hij komt eigenlijk pas boven 6000, 7000 toeren écht los, maar ik vind het nog steeds niet verkeerd vergeleken met mijn SP-1’ aldus gastrijder Martin. Dat wisten wij al natuurlijk, we hadden al lang ontdekt dat het middengebied van de Honda bijzonder sterk is. Toch is het leuk om dat te horen van iemand die voor het eerst in jaren weer eens op een viercilinder rijdt. Evengoed verklaar ik hem terstond voor gek als we voor de eerste keer van motor wisselen. Ik hoef slechts naar het gas te kijken of het ding heeft al wielspin. Wat nou niks onderin?? Maar ja; ik kom net van een 600je en dat is toch écht een ander spelletje. Evengoed maakt dat wel weer duidelijk hoe verwend we tegenwoordig zijn. zelfs de toch nog enigszins belachelijke hoeveelheid van 180 paarden gaat dus wennen. Voor je het weet vind je inderdaad dat de motor onderin lang niet zo sterk is….totdat je het vergelijkt met iets anders. Je kunt het ook anders bekijken: het is niet zozeer dat er weinig gebeurt bij lage toeren, er gebeurt gewoon zoveel méér bij hogere.
Dat is dan ook de grootste reden dat ik voor deze volgorde gekozen had; de barre tocht moet nog gemaakt worden. Rijdend met de twee motoren brengt meerdere zaken boven: het is alleszins geen enkele straf om hiermee op pad te moeten, zelfs niet bij deze temperaturen. Het tempo ligt al bijzonder snal aangenaam hoog en dat valt volledig op het conto van de machines te schrijven. Maar ook dat bijzondere beschermengeltje zal er zeker mee te maken hebben. De Heuvelrugroute en tussenliggende paadjes worden onveilig gemaakt alsof het niet vriets, alsof er géén pekel ligt. Een van tijd tot tijd van het achterwiel van mijn voorganger opgeworpen wolk wit geeft echter aan dat dit geenzins het geval is. Tijdens een sanitaire stop annex rijderswissel vertelt Martin me dan ook dat het ondanks het vertrouwen van de blade het toch nog best uitkijken is, zeker op het gas. Daar had ik met de 600 absoluut geen last van. Wat maar weer eens duidelijk maakt hoe groot het verschil nou precies is. Op de kleine machine is rijden in dit weer werkelijk een genot zodra je je goed aankleedt. Gewoon rijden zoals je wil, remmen zoals je wil, gasgeven alsof het zomer is…ongecompliceerd goed. Stap op de 1000 en je weet dat het nog géén zomer is. Slippertjes komen vaker voor en het gas dient met meer respect bediend te worden. Maar dan krijg je wel een rit die er zijn mag. Met een motor die zo allemachtig krachtig is als de huidie generatie 1000’s is het altíjd leuk rijden. Wil je wat rondhobbelen? Kan. Beetje broem en je hebt een topmiddag. Wil je wat harder? Streepje gas erbij, geen centje pijn. Sterker nog, voordat je écht hard denkt te rijden za menig ander achter je al het idee hebben dat er stevig gegast wordt. Adrenaline nodig? Daar is de rest van de slag voor… de dosering is daarbij ook nog eens zodanig dat je precies kunt bepalen hoe dun in je broek je het wil hebben. De klok midden in je blikveld – en dat mag met recht een klok genoemd worden, wat een prachtapparaat- laat je precies zien wat er in het vooronder omgaat. Enige kleine nadeel van de stationsschijf is dat de overige informatie wat minder aan bod komt. De benzinevoorraad is weer teruggedrongen naar een enkel lampje voor reservestand. Ach, kan het niet uit de breedte, dan moet het maar uit de lengte komen blijkbaar.