Zoeken

Test Yamaha XT660Z Tenere

3: Heet onder de kont

12 augustus 2008
Inhoudsopgave
Test Yamaha XT660Z Tenere
2: Kaki
3: Heet onder de kont
4: Weg van de snelweg
5: Wandelkaart
6: Daar sta je dan...
7: Conclusie
8: Technische gegevens

Heet onder de kont

Tenere

Is het eenmaal gelukt om op te stappen, dan is de zit zoals je kan verwachten op een Allroad. Rechtop met een breed stuur. De stepjes staan voor het gevoel wel iets verder naar achteren dan normaal, waardoor je snel iets verder achter op het zadel gaat zitten. Ga je verder naar voren zitten, dan kruip je iets tegen de tank op en maken je knieën een aardige hoek. Daarbij is de voorkant ook nog eens aardig breed, waardoor je automatisch met de benen wijd gaat zitten. Dán stoppen betekend al snel met je voetjes in de lucht blijven hangen, want ook dan gaat de zithoogte meespelen. Al met al twee verschillende zithoudingen waar je lekker tussen kan variëren. Bij het verzitten zul je echter wel even uit het zadel moeten gaan. Zijn we normaal gewend dat je nog wel wat kan schuiven, het zadel van de Tenere is zo stroef dat dát niet zomaar gaat.

Maar dat is niet het enige wat stroef gaat de eerste kilometers, stroef gaan ook de eerste bochten. Rechtuit met de Tenere is geen enkel probleem, maar zodra de eerste bochten zich aandienen – vooral de wat snellere – voelt het niet echt lekker aan. De motor voelt niet strak, net of we op een oude motor aan het rijden zijn. Hmmm, dat wordt nog wat als we naar de Vogezen willen, stuurgebied bij uitstek. Nu heeft de Tenere als echt allroad met 210 mm aan de voorkant en 200 mm aan de achterkant behoorlijke lange veerwegen, maar toch voelt 't niet bepaald lekker. Rechtuit voelt de Tenere daarentegen erg comfortabel aan. Elk hobbeltje, oneffenheid of drempel wordt zonder morren verwerkt. Wel valt op dat daarbij de voorvering erg ver inveert. Een korte inspectie, eenmaal bij het 'kantoor' van de hoofdredacteur gearriveerd, leert ons dat de fiets in Tenere_3_2.jpgstandaard trim wel erg zacht staat afgesteld. Achter staat de vering zowat op de laagste stand. Aangezien zowel voor- als achtervering in veervoorspanning instelbaar zijn, worden deze meteen flink opgeschroeft. Zeker omdat de volgende ochtend al richting Vogezen wordt vertrokken en dan ook nog eens met volle bepakking wordt gereden.

De koffers komen goed van pas voor de bagage. Op de Tenere is het zelfs de enige mogelijkheid om iets mee te nemen, onder het zadel is nul komma nul opbergruimte. Voor onze trip zijn de koffers echter niet groot genoeg, waardoor we ook nog een tas achterop zullen moeten binden, hetgeen zeer goed gaat. Buddyseat en kontje zijn bij elkaar zelfs zo lang dat je een tas in de lengte erop kan binden. Wel zo handig, de kofferdeksels blijven zo vrij en aangezien die aan de bovenkant opengaan zijn ze dan nog onderweg te gebruiken. Stop trouwens geen 'smeltbare' spullen in een tas of ga als passagier niet te ver naar achteren zitten. De dubbele uitlaat zit in het kontje en heel veel warmte vindt haar weg naar buiten net achter de buddyseat. Doordat de koffers zelf smal zijn, heb je niet het gevoel dat je gelijk met een superbrede motor onderweg brengt. Een gevoel dat nog wel eens optreedt bij andere motoren met koffers gemonteerd. Handig als je een smalle doorgang wilt nemen of tussen de file door wilt rijden.

Dat laatste konden we een paar kilometer in Duitsland uitproberen, nadat nota bene een Nederlander zijn vakantie vroegtijdig zag stranden door zijn auto in de vangrail een paar centimeter korter te maken en de caravan daarbij en passant op de zijkant neer te zetten. Gelukkig voor ons de enige vertraging, al snel kon op de Duitse Autobahn koers worden gezet richting het warme zuiden. Dat ‘snel’ valt trouwens helemaal niet tegen met de Tenere. Het mag misschien ‘maar’ een ééncilinder zijn met nog geen 50 Pk, maar – zoals we al eerder hadden ondervonden met andere modellen met dit motorblok – zet de Tenere toch nog 170 km/u op de teller.

Tenere

Erg 'basic' maar wel doeltreffend... en de 165 zet de Tenere ook rijdend op de teller.

Heuveltje af of met wind mee word dat zelfs bijna 180. Zelfs met volle bepakking! Oké, bij 170 voelt de motor iets nerveus aan, maar zonder instabiel te worden. Vanaf 160 gaat het trouwens niet zo snel meer naar de 170 toe, maar ach… een kniesoor die daar op let.

Met een comfortabele kruissnelheid van 150 á 160 vliegen de kilometers voorbij. Minder comfortabel is daarbij de turbulentie welke wordt veroorzaakt door het ruitje. Nu blijft dit van ‘persoonlijke aard’ en afhankelijk van lichaamslengte, maar met mijn 1.80m zit mijn bovenkant van de helm net in de luchtstroom. Niet zo dat je hoofd alle kanten wordt opgeslingerd, maar wel dat het extra geluid oplevert. Een mens went snel en als je er op een gegeven moment net op let (en braaf je oordopjes in hebt) valt het na een tijdje ook al een stuk minder op, maar prettig is anders. Onder het ruitje zit het dashboard. Valt eigenlijk niet veel over te zeggen. De leesbaarheid van zowel de analoge toerenteller als het digitale dashboard is goed. En het broodnodige is aanwezig zoals dubbele tripmeter, odometer, klokje, snelheidsmeter en benzinemeter. Niet meer… niet minder.