Periode 1976 - heden
Na het dodelijke ongeval van Nico van der Zanden in de F750 race in 1975 werd de Kniebocht in 1976 vervangen door de Geert Timmerbocht. Een van Nederlands meest succesvolle coureurs en vader van "Mister TT" Jaap Timmer, had de bocht ontworpen en nu, bijna dertig jaar later, ligt deze bocht op exact dezelfde manier op het TT-circuit. Barry Sheene had op het oog weinig moeite met de nieuwe bottleneck. Hij won in 1976 zowel de TT als het WK. Aan het tijdperk Agostini was een eind gekomen. Wil Hartog werd dat jaar derde tijdens 500cc. Kettingroker Sheene kreeg te maken met "De Grote Drie". Drie van de beste coureurs die Nederland naar voren heeft gebracht, kwamen tegelijkertijd uit in de 500c.
De Nederlanders kwamen op een Suzuki RG500 uit die als productiemachine op de markt werd gebracht. Deze replica van de machine van Sheene kostte in die tijd f 30.000,- (€ 13.600,-), een heleboel voor privé-coureurs. Op papier moesten deze machines geen bedreiging opleveren voor de fabrieksmachine van Sheene, toch wist Wil Hartog in 1977 voor een verrassing te zorgen.
Op de donderdag voor de TT werd Hartog nog naar het ziekenhuis gebracht vanwege darmstoornissen, rust was hetgeen hij van de doktoren voorgeschreven kreeg. Barry Sheene had echter nog wat medicijnen voor Hartog, waar "de Witte Reus" aardig van op knapte. Als tiende startte hij de race en wist hij dankzij zijn "raketstart" als eerste over start/finish te komen. Alleen Christian Estrossi wist op de halfnatte baan mee te komen, maar hij kwam in de Geert Timmer ten val. Sheene kwam ook nog gevaarlijk dicht bij in de laatste fase van de race, maar voor 120.000 toeschouwers wist Wil Hartog als eerste Nederlander tijdens de TT een 500cc race te winnen. In totaal wist Hartog vijf keer een 500cc race op zijn naam te schrijven. In 1978 kwam Hartog vanwege problemen met zijn remmen niet verder dan een vijfde plaats, een jaar later werd hij derde. Achter hem waren het Boet van Dulmen op de vierde en "Jumping Jack" Middelburg op een zevende positie. De Grote Drie deden van zich spreken. Temeer na de overwinning van Boet van Dulmen tijdens de Finse Grand Prix dat jaar.
In 1980 waren het Jack Middelburg, Boet van Dulmen en Barry Sheene die op een Yamaha TZ500 uit kwamen, een aftreksel van de machine van Kenny Roberts. De motor had te weinig PK"s en er viel slecht mee te sturen. Framebouwer Nico Bakker had een nieuw rijwielgedeelte gebouwd en in 1980 was het de beurt aan Middelburg om voor een verrassing te zorgen.
Hij pakte de eerste Nederlandse pole tijdens een 500cc race in Assen, maar vanwege blessures aan zijn been die hij had opgelopen tijdens zijn talloze valpartijen en beenbreuken, ging hij als laatste de eerste bocht in. Toch wist hij nog de eerste ronde aansluiting te krijgen met mannen als Roberts, Mamola, Cecotto en Graziano Rossi. In de tweede ronde kwam hij als derde door en in de Bedeldijk wist hij beide concurrenten uit te remmen en nam de leiding in de race.
Per ronde was Middelburg twee seconden sneller dan zijn concurrenten die om beurten ook nog pech kenden. Zo verdween het vizier van Lucchinelli, waardoor deze zijn race moest staken en hadden Mamola en Rossi problemen met het beslaan van het vizier. Roberts viel ook nog eens uit, waardoor weinigen een vuist konden maken tegen Middelburg. Rossi werd tweede, Uncini derde en Boet van Dulmen reed naar een keurige vierde positie. Henk de Vries kwam als negende over de meet, Wil Hartog koos voor de verkeerde banden en werd 19e en laatste.
In 1981 leek het de beurt te zijn aan Boet van Dulmen, ware het niet dat de natte baan snel droogde en "den Boet" werd achterhaald door Lucchinelli. Van Dulmen moest genoegen nemen met een tweede positie met Willem Zoet als vierde en Jack Middelburg als vijfde. Dit seizoen wist Middelburg in een één op één gevecht met Roberts de winst in Silverstone naar zich toe te trekken. Die overwinning gaat te boek als de laatste privateer die in de 500cc een overwinning wist te pakken. Wil Hartog verkoos zijn grasdrogerij dat seizoen voor het racen. Hij hing zijn helm aan de wilgen.
In 1984 wordt het TT circuit verkort. Na een zwaar ongeval waarbij Wayne Gardner de gevallen Franco Uncini tegen het hoofd rijdt en de Italiaan meer dood dan levend wordt afgevoerd, wordt besloten de Bedeldijk te schrappen. Het circuit wordt 1,5 kilometer verkort en gaat bij de Haarbocht rechts af. Dit circuit wordt in 2005 nog steeds gehanteerd, op een paar kleine wijzigingen na.
Dat wereldkampioenen niet altijd uit de verf kwamen in Assen bleek uit het feit dat de kampioen van 1986, 1988 en 1989 alleen in 1987 de TT op zijn naam schreef. Ook won de jongste kampioen in de 500cc ooit, "Fast" Freddie Spencer alleen een 250cc race in Assen.
Eind jaren tachtig waren ook de mooiste jaren voor de zijspan klasse. Een klasse die in Assen altijd een warm hard werd toegedragen. Rolf Biland was in Assen "the man to beat", maarliefst tien keer wist hij de TT op zijn naam te schrijven. In 1974 begon hij zijn carrière die uiteindelijk 24 jaar zou duren. Steeds vaker ging het publiek in Assen eerder weg, tot daar Egbert Streuer kwam. De geboren Assenaar debuteerde in 1978 tijdens de TT met Johan van der Kaap en won in 1982 voor het eerst een wedstrijd in Silverstone.
In de periode 1984 - 1986 streed Streuer met mannen als Biland, Alain Michel, Werner Schwärzel en Steve Webster. Prachtige gevechten die er voor zorgden dat de mensen bleven zitten. 100.000 man waren er getuige van dat Streuer in 1984 safe naar de tweede plaats reed. In 1985 en 1986 viel hij uit, maar in 1987, na uren vertraging door regenval, was het dan toch zover. Samen met Bernard Schnieders wonnen ze voor het eerst de Dutch TT. Het publiek is uitzinnig en de huldiging om half acht "s avonds is dan ook een groot volksfeest.
In 1991 doet hij dit met bakkenist Peter Brown nog eens dunnetjes over en ook tijdens het Superbike weekend in 1992 wint hij een race. Daarna ging het hard bergaf met de zijspan klasse en werd vanaf 1997 enkel de World Cup gereden. Dit jaar is voor het eerst weer sprake van een Wereldkampioenschap.
Niet lang na het succes van Streuer was het de beurt aan een andere Nederlander. Hans Spaan stond in 1984 al eens op het podium in de 80cc race in Assen. Hij kon vanwege stalorders niet verder komen dan een tweede positie achter Jorge Martinez. Ook in 1986 werd Spaan derde en in 1988 pakt hij ondanks de pole ook een derde positie in de 125cc.
In 1989 wint Spaan twee week voor de TT een Grand Prix in Duitsland. Ook dat jaar staat hij in Assen op de pole. Een hevig duel met Alex Crivillé werd in de laatste ronde in de Stekkenwal beslist. Kuip aan kuip ging Spaan Crivillé voorbij en een heel close finish zorgde voor de winst voor de Nederlander. Tot nog toe de laatste Nederlandse TT overwinning! Uiteindelijk wordt Spaan tweede in het WK.
Het team van Spaan wordt in 1991 uitgebreid met Wilco Zeelenberg die de enige Nederlandse 250cc winnaar wordt tijdens de GP van Duitsland. In Assen eindigt hij als derde net als Hans Spaan die tot de laatste race een heftige strijd levert met Loris Capirossi. Laatstgenoemde snoept het WK af van Spaan.
Het laatste Nederlandse podium komt op naam van Loek Bodelier die in 1994 een derde plaats in de 125cc behaalt. Wilco Zeelenberg wordt dat jaar ook derde in de 250cc, achter de winnaar: Max Biaggi.
Hans Spaan stopte en ging met Arie Molenaar een nieuw avontuur aan, dat avontuur bracht Aoki in 1995 en 1996 het WK in de 125cc en duurt nog steeds voort. De successen, tegenwoordig met Raymond Schouten, worden echter hard minder.
In 1992 werden kaarten voor de TT hard duurder, soms zelfs 50%. De commercie had zijn intrede gedaan en Assen moest betalen om een race te mogen organiseren. De professionalisering kwam hard op gang. De coureurs verruilden hun tenten en caravans voor motorhomes en lieten hun monteurs aan de motor sleutelen. Deze motoren werden met gigantische trailers versleept in plaats van de aanhangers van vroeger. De traditionele rood/wit/blauwe lauwerkransen werden achterwege gelaten omdat deze over de sponsoren op het motorpak vielen en mede door toedoen van de Dorna en de IRTA bleven slechts drie WK klassen over. De 125, 250 en 500cc.
Deze commercialisering viel samen met de prachtige jaren waarin Wayne Rainey en Kevin Schwantz prachtige strijd leverden. In 89 won Rainey de TT en het WK was van 90 t/m 92 het zijne. In 1991 verloor hij de race in Assen door een stomme fout in de Geert Timmerbocht. Het publiek was dolblij met de winst van publiekslieveling Kevin Schwantz, die ook in 1990 al won. In 1993 wist hij de race ook te winnen en werd Schwantz gekroond tot wereldkampioen. Echter na een vervelende val voor Rainey die daardoor verlamd raakte.
In 1994 viel de regerend kampioen in Assen en brak zijn schippersbotje, hij wist de race wel als vijfde te eindigen, maar de pijn in combinatie met de beelden van Rainey deden hem besluiten te stoppen met racen in 1995.
Zijn ronderecord uit 1991 bleef 11 jaar staan. 2:02.443, pas verbeterd toen het circuit werd ingekort en met de huidige MotoGP machines werd gereden.
De TT van 1992 was een zwarte bladzijde uit de geschiedenis. In de trainingen ging Barros hard onderuit, waardoor een vrouwelijke baancommissaris zwaar gewond raakte. Zij verloor een been en kwam in een rolstoel terecht. Vervolgens kwamen ook Gardner en Doohan hard ten val. Doohan brak zijn kuit en scheenbeen en hield hier de rest van zijn carrière last van.
In de race kwamen Eddie Lawson en Kevin Schwantz zwaar ten val, waarbij Schwantz zijn arm brak en een heup uit de kom schoot. Uiteindelijk wist Crivillé de race te winnen, voor Kocinski en Barros.
"Quick Mick" Doohan had veel kritiek op het Asser circuit, maar wist in 1993 toch te winnen na een heftig gevecht met Barros, Schwantz. In totaal wist Doohan vijf keer te winnen in Assen en was na Agostini de meest succesvolle coureur in de 500cc. In 1999 besloot de Australiër te stoppen na een zware val in Jerez. De WK-titel kwam daardoor in handen van teamgenoot Alex Crivillé.
Dat jaar liet in Assen in de 250cc een prachtig gevecht zien tussen Rossi en Capirossi. De beslissing viel in de Geert Timmerbocht in het voordeel van Capirossi. Een uniek moment, Rossi werd op de baan bijna nooit verschalkt. Samen met Max Biaggi die de 250cc voor het laatst twee keer achter elkaar wist te winnen, in 1994 en 1995, was dit de nieuwe lichting MotoGP toppers.
In 2001 won Biaggi de race nadat deze vroegtijdig werd beëindigd wegens regenval. Op het moment van de rode vlag had Valentino Rossi de leiding in handen. Capirossi eindigde achter Rossi als derde. Zo eindigde de laatste race in de 500cc. Vanaf toen was er sprake van de MotoGP.
Een jaar later reed Jurgen van den Goorbergh als laatste Nederlander in de koningsklasse en wist een keurige tiende positie te behalen. Valentino Rossi won dat jaar. In 2003 was het de beurt aan Sete Gibernau en ook in 2004 was het weer Rossi die op de hoogste trede van het podium stond. Hoe groot deze man is, zullen we waarschijnlijk pas beseffen als we op honderd jaar TT-geschiedenis zitten. Komend weekend zal wederom een bladzijde uit de TT geschiedenis worden verreden.