Zoeken

Interview: Kevin Schwantz

Pagina 2

20 juli 2005
Inhoudsopgave
Interview: Kevin Schwantz
Pagina 2
Pagina 3
Pagina 4
Pagina 5

Over vroeger

Het seizoen 1995 was nog maar drie wedstrijden oud toen het wereldkampioenschap 500cc werd opgeschrikt door een onverwacht besluit van Kevin Schwantz. Vlak na de race in Japan kwam de Amerikaan tot een zeer moeilijk besluit, hij zette een punt achter zijn kleurrijke carriëre. Een icoon met het aanzien van Valentino Rossi tegenwoordig, hing zijn helm aan de wilgen. Het ongeval van aartsrivaal Wayne Rainey op het Italiaanse Misano in 1993 bezorgde Kevin Schwantz zijn eerste wereldtitel, maar ook een bittere nasmaak. Schwantz vertelt dat Rainey de grootste motivatie was om elk weekend zijn best te doen. Versloeg hij mannen als Doohan, Lawson, Gardner, Kocinski of een van de andere grote namen uit die tijd, dan was hij tevreden, maar versloeg hij Rainey, pas dan was hij blij. De weekenden waren gericht op het verslaan van die ene coureur, werd Schwantz vierde en Rainey vijfde, dan was "Revin Kevin" toch tevreden. Meestal betekende het verslaan van Rainey automatisch de overwinning in de race, ook voor Schwantz was dat uiteindelijk het belangrijkste van een Grand Prix weekend.

In 1995 besloot Schwantz de racerij de rug toe te keren

Het zware ongeval van Rainey, waarbij hij verlamd raakte en in een rolstoel eindigde, was voor Schwantz een zware klap. Dit zorgde er in 1995 voor dat hij besloot dat het genoeg was.

Na het seizoen in 1993 belde ik Suzuki in de winter en vertelde ik ze dat ik het moeilijk vond om terug te keren en te racen. Ik zag hoe Wayne verongelukte, hij was altijd degene die ik wilde verslaan. Een winst voelde pas speciaal als Wayne en ik een duel man tegen man uitvochten en ik won. Stoppen met racen was voor mij een heel moeilijk besluit. Ik belde Suzuki vlak voor een geplande test, net na de race in Japan in 1995 en zei tegen de jongens dat ik niet zou komen. ' Geen probleem ', zeiden ze. 'Dan zien we je bij de volgende race wel!'. Toen ik vertelde dat ik ook niet naar de volgende race kwam reageerden ze stomverbaasd. Ik heb mijn best gedaan om mensen geen pijn te doen met mijn besluit om na drie races van het seizoen te stoppen. Het was voor mij net zo moeilijk om de races te bekijken dan om ze te winnen... 

De jaren "80 en "90 stonden bol van crashes, high-siders en schuivers. Bijna elke coureur brak tijdens een seizoen wel enkele ledematen. De lichamen van mannen als Rainey, Doohan en Schwantz zijn enorm verminkt door de talloze botbreuken. Het leek alsof het niveau van de racerij in die tijd veel hoger lag dan van de hedendaagse MotoGP. Niks is minder waar als we Schwantz moeten geloven. Hij wijt deze cijfers aan het karakter van de 500cc tweetakt machines waarmee destijds werd geracet.

We probeerden de 500's zo snel en zo licht mogelijk te maken en overal vermogen weg te halen. De MotoGP's hebben tegenwoordig zo veel vermogen dat je ze door de bochten heen kunt driften. We keken laatst nog eens wat oude beelden terug en als je je zaken in onze tijd niet goed voor elkaar had, deed je het gas er net iets te veel op, dan werd je uit je zadel geworpen en richting maan gelanceerd. Het was een tijdperk in de racerij waarin we een heel abrupte vermogen hadden, de motoren zeer licht waren en de banden veel grip hadden, maar weinig vergevend waren. Als ze grip verloren, had je een redelijk groot probleem. 

Toch bleef het ronderecord van Kevin Schwantz uit 1991 onaangetast tot het circuit werd aangepast in 2002. De mannen uit de MotoGP konden de tijd wel verbeteren tijdens de kwalificatie, maar in de race konden ze hier niet aan tippen. Volgens Schwantz toont dat aan hoe hard de coureurs toendertijd met elkaar vochten.

Maar, ik denk niet dat er tegenwoordig ook maar iemand is, behalve Rossi, die het tegenwoordig rustig aan doet tijdens de races. Er is denk ik een groot verschil tussen coureurs die een ronde heel hard kunnen rijden en coureurs die het een race lang vol weten te houden. Er is een bepaalde gave voor nodig om te racen, maar met een kwalificatieband en een 240pk zware machine kan iedereen hard rijden. Terugkomend op die ronde in Assen die Wayne en ik reden en we het ronderecord verbeterden, dat was een speciale ronde. Ik reed die ronde achter Wayne aan, hij trok bij me weg en verprutste het in de laatste bocht. Als dat niet was gebeurt, had hij het record nog een halve seconde scherper gesteld. Maar dat was in de laatste fucking ronde van de race! Valentino Rossi lijkt precies te weten wat zijn Yamaha nodig heeft om in het laatste deel van de race sneller te zijn dan de rest. Hij heeft het talent om dat ding aan het begin van de race snel te maken om te testen wie ook snel is. Degene die met hem mee komen, volgt hij, bestudeert ze, neemt geen enkel risico en slaat dan toe. Ik was als racer precies zo, ik had zelden een goede start waarbij ik de leiding pakte. Meestal maakte ik een redelijke start, reed ik naar voren, bleef daar en wachtte tot de laatste ronde, de laatste bocht probeerde ik een manoeuvre te maken, de leiding te pakken en te winnen. 

De ontwikkeling van de motoren in de 500cc gingen hard, erg hard, misschien zo nu en dan wel te hard. Op zoek naar een perfecte en super snelle motor. Hierbij werd continu de limiet opgezocht. Die wetenschap doet de meeste mensen huiveren om met zulke motoren te testen, Schwantz zelf was niet bang voor deze ontwikkelen. Wel geeft hij eerlijk toe dat de ontwikkelingen erg ver gingen in de zoektocht naar de "perfecte" motor. En natuurlijk, bij deze zoektocht bleef een valpartij niet altijd achterwege. De kunst? Het vinden van een balans tussen het te ver gaan en iets over houden. De limiet is een dunne rand waarop wordt geracet.

Soms ontwikkelden we onze chassis zo ver dat het steeds stijver werd. Tot je op een punt komt dat je echt teveel gaat voelen. Je voelt elk hobbeltje in de baan, maar je wilt een beetje flexibiliteit behouden. Suzuki kwam daar heel erg achter in de tijd dat ze met carbonfiber frames testten in de jaren 80. Ze gaven je goede feedback, maar de banden hadden het erg hard te voortduren. Als je geen perfecte motor had, wilde je niet zoveel informatie van je motor krijgen. Ik denk dat ik bijna nooit een perfecte motor heb gehad, het gebeurt maximaal één of twee keer per jaar. Als ik dacht dat hij perfect was, verloor ik de race meestal. Ik denk dat ik maximaal twee of drie keer op een perfecte motor heb gereden.

Kevin geeft tekst en uitleg aan de hand van oude foto`s

Met het rijden op de limiet komen de nodige gevolgen met zich mee, meestal in de vorm van valpartijen. Schwantz is hier een levend voorbeeld van, een seizoen zonder botbreuken was bijzonder te noemen. Na jaren op de limiet te rijden en zijn toenmalige aartsrivaal en tegenwoordig goede vriend Wayne Rainey te zien verongelukken, besloot Schwantz dat het genoeg was. Tijd voor wat anders...