Interview Cora van Nieuwenhuizen
Minister met Motormind
Door Peter Aansorgh
Achterop de fiets
Zelf heeft Cora van Nieuwenhuizen geen motorrijbewijs, maar ze gaat graag bij haar man Bert achterop: “Toen ik mijn huidige man leerde kennen, reed hij al zijn hele leven motor. Hij had een Triumph Bonneville en het sprak vanzelf dat ik bij hem achterop ging. Dat vond ik vanaf het begin af aan gewoon gaaf, ik ben dat blijven doen. We hebben een intercom, zodat we lekker met elkaar kunnen praten. Ik heb er wel eens over gedacht om zelf het rijbewijs te halen, maar dat komt er niet van. Bovendien zegt men dat je niet graag meer achterop wilt als je zelf kunt rijden. En dat vind ik nu juist zo leuk, lekker achterop met de armen om hem heen, gezellig. Het is de lol om je er helemaal aan over te geven. Ik hoef zelf nergens op te letten, ik kan om me heen kijken, geuren ruiken en relaxen. Dat gold vooral op de BMW K1600, die we later hadden. Die was erg comfortabel. Inmiddels hebben we een BMW S1000XR, dus ik heb qua comfort een stapje terug moeten doen. Binnenkort hopen we trouwens een keer op de elektrische Harley-Davidson LiveWire proef te rijden. Dat lijkt me apart.
Die ontwikkelingen gaan door. Veel mensen denken bij elektrisch rijden niet aan motorfietsen. Ze zijn dan verbaasd dat ik bij gesprekken over de laadinfrastructuur opmerk dat het wel handig is als we ervoor zorgen dat ook motorfietsen opgeladen kunnen worden.”
Races
Als de minister achterop gaat, is dat vaak niet voor een rondje rond de kerk: “We maken soms lange trips. We hebben een lange reis door Noorwegen gemaakt en we zijn de hele kustlijn van Schotland afgereden, dat was helemaal fantastisch. We hebben ook nog een stuk van Engeland meegenomen zijn drie weken onderweg geweest. Ook mooi was onze reis door Spanje, van Barcelona helemaal langs het noorden naar Portugal en weer terug. Heel gaaf. Voor ik minister werd, hadden we ook het plan opgevat om naar Rusland te reizen. Dat vonden ze hier niet zo’n goed idee, dus dat moet nu even wachten”, lacht Van Nieuwenhuizen, die ook nog een raceliefhebber blijkt: “We zijn naar de TT van het eiland Man geweest. Een neef van me is betrokken bij de racerij, zijn team deed daar mee. Ik ben ook wel eens in Hengelo geweest en naar Assen. Het afgelopen jaar heb ik daar de grote prijs mogen uitreiken, dat was supergaaf. Ik mocht met mijn man in het hokje staan waar de finishvlag werd gezwaaid. Dat is een topervaring waar je niet snel overheen kunt! Daarnaast hebben we ook Tasia Rodink van ProMeMo jaren gevolgd en een klein
beetje gesponsord. Het is erg leuk om te zien hoe goed zo’n meid meedoet met de mannen. We zijn naar een van haar races op Cadwell Park geweest, tijdens een stuk waar ze zelfs loskomen van de grond. Je weet niet wat je ziet, indrukwekkend!”.
Veilige kleding en helm
Een van de voordelen van motorrijden is, dat je onherkenbaar bent. Zeker als je een publieke functie hebt: “Met mijn motorpak aan en mijn helm op ben ik totaal incognito, dat is prettig. Verder ben je op de motor gewoon een van de motorrijders, met motorrijders onder elkaar. Dat geeft toch een soort familiegevoel”, aldus Van Nieuwenhuizen, die wel altijd een echt motorpak draagt. “Dat doe ik niet alleen omdat ik als minister een voorbeeldfunctie heb, ik wil gewoon veilig onderweg zijn. Als ik soms mensen in een korte broek en slippers op de motor zie zitten dan denk ik, je wil niet weten wat er van je overblijft als je valt. Het is ook nergens voor nodig, want er zijn tegenwoordig goeie doorwaaipakken. Normaal rijd ik in een dik leren pak, maar in Spanje had ik een doorwaaipak aan. Daarmee kun je prima met hele hoge temperaturen rijden.” Beschermende kleding is dus belangrijk. Helaas zijn de voorschriften op dat gebied niet in alle landen gelijk: “Ik denk dat het belangrijker is dat de eisen voor motorfietsen gelijk zijn; het zou wel mijn voorkeur hebben als dat ook voor kleding zou gelden. Soms moet je ook het voortouw nemen. We zijn nu bezig om voor Nederland te zorgen dat er een productiedatum in helmen komt te staan, zodat je weet hoe lang je je helm hebt. Een helm gaat nu eenmaal niet je hele leven mee. Ik probeer dat ook op Europees niveau aan te kaarten, maar daar vind ik niet veel gehoor. Waarschijnlijk omdat niet veel andere politici motorrijden”.
Rijbewijzen
In veel landen is het toegestaan om met een B-rijbewijs op een 125cc-motorfiets te rijden. Het zou fileproblemen en CO2-uitstoot kunnen verminderen. In Nederland mag het niet. Als het aan de minister ligt, blijft dat zo: “Ik ben daar geen voorstander van, daar wil ik eerlijk over zijn. Motorrijden is iets anders dan autorijden. Een motor is een balansvoertuig. Je moet anders anticiperen op medeweggebruikers, op overgangen in de weg en op gladde stukken. Je moet dat leren. Als ik mensen vraag of ze net zo gemakkelijk een noodstop met een motor zouden durven maken als met de auto, dan is het antwoord meestal nee. Ik zou helemaal niet willen dat jongeren van 18-24 jaar met een autorijbewijs gaan motorrijden.
Het is wetenschappelijk aangetoond dat deze jongeren meer risico nemen. Je moet die jonge gasten daarom tegen zichzelf beschermen. Dat is ook het nut van het getrapte rijbewijs, daarmee kunnen ze geleidelijk rijervaring opbouwen. Ik begrijp best dat sommige motorrijders het halen van het rijbewijs uitstellen tot ze 24 zijn, omdat ze niet meermaals examen willen doen. Dan bouwen ze de rijervaring niet op, maar ze zijn dan in elk geval de risicovolle leeftijd voorbij als ze op deze manier instappen.
Autonoom rijden
De overheid wil het aantal verkeersslachtoffers terugdringen. Autonoom rijden zou daar een rol in spelen. De vraag is echter, of motorrijden in die visie past: “Ik heb onlangs in een debat nog aangekaart dat het belangrijk is dat dit soort systemen ook motorfietsen feilloos detecteren en dat we producenten moeten vragen hier aandacht aan te besteden. Daarnaast moeten we ook kijken welk van deze ontwikkelingen bruikbaar zijn voor motoren. Het is een ander soort voertuig, dus is niet alles toepasbaar. Een automatische noodstop zal niet kunnen, maar een waarschuwing voor in slaap sukkelen is wel mogelijk, of vaart minderen als de concentratie wegvalt. We moeten kijken naar wat nuttig is. Een geheel zelfrijdende motorfiets lijkt me niks. Je moet het motorrijden voelen en beleven, anders kun je net zo goed in een auto stappen.”
Milieuzones
Een lastig punt is, dat elk land en tegenwoordig bijna elke stad zijn eigen milieuzone-systeem ontwikkelt. Soms gelden die zones ook voor motorfietsen, soms niet. Wordt er gewerkt aan een verplichte, Europese eenheid op dat gebied? “We willen in elk geval in Nederland een uniform systeem, dat in elke stad op dezelfde manier functioneert met dezelfde bebording. Collega Van Veldhoven (Minister van Milieu en Wonen, red) is bezig met de harmonisatie. Het zou nog mooier zijn als dat op Europees vlak kan. Het moet in elk geval duidelijk aangegeven worden en het moet niet zo zijn dat je pas als je de stad inrijdt ziet dat je er niet in mag. Dat is te laat. Het moet duidelijk zijn.
Asfalt of thuiswerken?
Het fileprobleem wordt steeds groter. Moet er meer asfalt komen, of moeten werkgevers gedwongen worden om mee te werken aan thuiswerken? “Ik denk enerzijds dat er nog steeds nieuw asfalt nodig is. In Muiderberg hebben we een filereductie van 80% bereikt door de weg te verbreden. Verder ligt de sleutel van het fileprobleem inderdaad bij de werkgevers. Het grootste deel van het spitsverkeer is woon-werkverkeer. Voorstanders van rekeningrijden moeten beseffen dat mensen toch naar hun werk toe moeten, ook als ze daar meer voor moeten betalen. Dat werkt dus niet, er zijn andere maatregelen nodig. Als je 10-15% verkeer uit de spits kunt halen, zijn de files opgelost. Dat moet haalbaar zijn door de aanvangstijden te spreiden en thuis te werken. In Nijmegen experimenteren de universiteit en de HAN met verschoven aanvangstijden. Dat scheelt veel. Thuiswerken is ook een optie. Gelukkig verandert de mentaliteit van werkgevers. Vroeger was er nogal scepsis over thuiswerken, ze dachten dan dat je met je joggingpak op de bank bleef zitten. In de praktijk blijken mensen die thuiswerken vaak juist productiever te zijn. Ze hoeven niet - zoals hier op het ministerie - een halfuur naar een werkplek te zoeken en ze worden niet afgeleid door collega’s” lacht Van Nieuwenhuizen. “Het belangrijkste is dat mensen bereikbaar zijn. Maar tegenwoordig kun je mailen en bellen.”
Corona
Pal na het afnemen van het interview zette de Corona-pandemie de wereld op zijn kop. Alles is anders geworden en dat werpt vragen op. Vragen, die we uiteraard nog bij het ministerie hebben neergelegd. Zo vroegen we ons bijvoorbeeld af of de crisis wellicht een ommezwaai in de houding ten opzichte van het 125cc-met-B-rijbewijs tot gevolg had. Met de anderhalve meter economie zal het openbaar vervoer immers maar 40% van de capaciteit hebben. Dat zal meer vervoer per eigen mobiliteit tot gevolg hebben. Meer auto's op de weg dan we voor de crisis hadden, is geen goed idee. Motorfietsen dragen nauwelijks bij aan files en leveren veel minder parkeerproblemen op. Ze zouden op korte termijn een oplossing voor het aanstaande mobiliteitsprobleem kunnen bieden. Dat is voor de minister geen reden om haar standpunt te wijzigen: “In het interview heeft de minister aangegeven waarom ze geen voorstander is van het 125cc met B-rijbewijs. Dat standpunt is na een paar weken niet veranderd.”, aldus het Ministerie. Nu ben ik het helemaal met de minister eens dat zonder enige vorm van training op een motor stappen onverstandig is, maar of daar dan één theorie en twee praktijkexamens voor nodig zijn? Een eendaagse VRO training met certificaat zou naar mijn mening voldoende moeten zijn. Bovendien, zo zegt onze chef tijdens de redactievergadering, zou 125cc met een B-rijbewijs de verkeersveiligheid op lange termijn alleen maar ten goede komen: hoe meer automobilisten gaan motorrijden, hoe meer ze zich bewust worden van de kwetsbaarheid van motorrijders.
Het nieuwe normaal
Zo heb je het over de moeizame acceptatie van thuiswerken bij werkgevers, een paar welen later draait de economie door dankzij thuiswerken. We zien daarbij een gigantische positieve impact op het milieu en de vermindering van files. Is dit het moment om werkgevers te motiveren om thuiswerken ook na de crisis breed in te zetten? Minister Van Nieuwenhuizen riep in het programma WNL op Zondag werkgevers op om het voor werknemers mogelijk te maken ook na de coronacrisis veel meer thuis te werken en niet massaal weer de weg op te gaan. Er is nog geen vaccin tegen Corona beschikbaar. We kunnen nog lang niet terug naar de samenleving zoals die voor de pandemie was. Veel reizen en veel contacten kunnen tot een nieuwe besmettingsgolf leiden. Het is zaak om de teugels te laten vieren waar mogelijk en waar noodzakelijk. Verder blijft echter het advies om thuis te blijven en thuis te werken wanneer dat mogelijk is. Voorlopig is dat het nieuwe normaal en dat kan nog best lang duren. Het is maar de vraag of werkgevers een goed draaiende thuiswerkcultuur weer willen terugdraaien een 100% bezettingsgraad op kantoor. Het blijft speculeren, maar het lijkt logisch dat thuiswerken ook na de pandemie een groot draagvlak bij werkgevers zal hebben.
Vakantie
De zomervakantie nadert. Normaal vertrekken veel Nederlanders naar het Buitenland om daar te kamperen of in hotels te zitten. Is dat komende zomer mogelijk, of zal iedereen in eigen land moeten recreëren? Ook het ministerie heeft geen glazen bol: “Daar kunnen we nu niks over zeggen. We weten op dit moment niet hoe de situatie over twee tot drie maanden is.” In Nederland mogen campings open, vanaf 11 juli mogen ook de gemeenschappelijke douche- en toiletruimtes op campings weer open. Of dat in het buitenland ook zo is, is de vraag. En dan is het nog de vraag of je wel voor recreatieve doeleinden andere landen in mag. En of het verstandig is om miljoenen mensen over de wereld te laten reizen. Het gaat daarbij niet alleen om de vraag of de buitenlandse campings en hotels open en veilig zijn, maar ook om het transport ernaartoe. Wil je met miljoenen mensen het sanitair op een benzinestation of een vliegveld delen? Het is en blijft zaak om een nieuwe besmettingsgolf te voorkomen. Wat daar over twee tot drie maanden voor nodig is, is nu nog niet te overzien.