Zoeken

Test Midsize Allroads: NC750X DCT vs Versys 650 vs V-Strom 650

Visie van Ed - waarom NC750X DCT wint

25 augustus 2021

Allroads zijn populair en hoewel de door ons geteste Kawasaki Versys 650, Suzuki V-Strom 650 en Honda NC750X beweren dat te zijn, hebben de drie Japanse fabrikanten duidelijk een eigen insteek gehad. En dus is het niet vreemd dat aan het eind van de dag mijn mening haaks op die Peter en Raymon staat. Peter zweert bij de V-Strom, Raymon loopt met de Versys weg, wat voor mij echt onbegrijpelijk is. Er is maar één winnaar en dat is naar mijn bescheiden mening de NC750X DCT.

V-strom 650

Dat Peter zweert bij de V-Strom begrijp ik wel, van dit trio is de Suzuki de enige die het predicaat Allroad écht waar weet te maken, zo blijkt ook deze test maar weer als boven Ede de TomTom ons via de in MyDrive gemaakte route een flink stuk over onverharde wegen stuurt. Waarbij onverhard de situatie nogal wat rooskleuriger voorstelt: het losse zand blijkt voor twee van de drie motoren te veel van het goede te zijn, waarop we noodgedwongen de laatste kilometer illegaal over het naastgelegen ietwat door het bos slingerende geasfalteerde fietspad volbrengen. Tot ongenoegen van een familie die daar net aan het wandelen is. Hoe goed de V-Strom zich in het mulle zand ook weet te gedragen en hoe ontzettend soepel de 650 V-twin ook loopt, toch zou het niet mijn keuze zijn. Van dit trio is de V-Strom duidelijk het forst, waardoor voetje-aan-de-grond best een uitdaging is. De zit is verder ruim en ook de zithouding geeft weinig reden tot klagen, maar de V-Strom heeft wel de minst flitsende stuureigenschappen en de voorrem vraagt om de meeste handkracht. Hoewel ik denk dat ik daar nog wel mee zou kunnen leven, maar dat uiterlijk…

Versys 650

Waar Suzuki bij de V-Strom (van dit trio) het accent het meest op Allroad heeft gelegd, heeft Kawasaki het meest een bochtenvreter voor ogen gehad. De motor is met speels gemak in elke bocht te leggen, volgt je aanwijzingen probleemloos op en geeft op een fraaie bochtige weg de andere twee het nakijken, maar d’r kleeft wel een ontzettend grote maar aan. Het blok moet van alle drie het meest op toeren worden gehouden. Nu is dát op zich niet zo’n probleem, ook ik ben er niet vies van om bij een sportief blokje om een blok op toeren te jagen, maar wanneer je in meer toeristisch tempo laag in toeren wilt rijden begint het blok te sputteren. Constante snelheden zijn dan nog wel te doen, maar bij zeg 50 km/u in zes vol op het gas gaan vindt de Versys duidelijk geen goed idee. De zit is prima voor elkaar, het zadel is aan de voorkant lekker smal zodat je ondanks de 5 mm hogere zit je benen gemakkelijker aan de grond zet dan op de V-Strom, maar het uitzicht vanuit het zadel is behoorlijk ouderwets. Het display is niet meer van deze tijd, zeker als je ook nog eens in ogenschouw neemt dat Kawasaki een bijzonder fraai TFT-kleurendisplay in huis heeft.

NC750X DCT

Hoe ontzettend flitsend de Kawasaki ook stuurt en hoe goed de Allroad capaciteiten van de V-Strom zijn, beide motoren kunnen niet tippen aan het complete pakket dat Honda met de NC750X DCT biedt. De NC mist misschien dat spannende van de Versys, maar daar staat tegenover dat van alle drie dit niet alleen de meest praktische, maar ook nog eens de gemakkelijkst te rijden motor is. Het sturen gaat misschien iets minder frivool dan de Versys, maar de fiets is met minstens zoveel precisie in elke bocht te leggen en heeft met 800 mm veruit de laagste zit, waardoor je met gemak beide voeten plat op de grond zet. Het klein aantal puntjes dat de NC op de Versys moet toegeven op het sportieve vlak worden echter ruimschoots gecompenseerd bij alledaags gebruik. De DCT automatische transmissie is in de stad of bij woon/werk ideaal, het enige puntje van kritiek is dat in de Sportmodus hij bij constante snelheid net iets te lang in toeren blijft hangen, maar verder petje af. Tel daar het knetterzuinige verbruik van 1 op 32,5 en de ontzettend slimme bagageruimte in de ‘tank’ bij op en je begrijpt waarom de NC750X van dit trio echt de allerbeste keuze is. En dat voor een super aantrekkelijke prijs van nét geen 10 duizend Euro.