Zoeken

Test: Ducati Panigale V4 S

Desmosedici Stradale

26 januari 2018

We zeiden het al: de overeenkomsten tussen de Panigale V4 en de Desmosedici MotoGP racer zijn legio. Te beginnen bij het Desmosedici Stradale motorblok, dat net als de MotoGP racer een boring van 81 mm heeft, wat in combinatie met een slaglengte van 53,5 mm (48,5 mm voor de MotoGP racer) in een cilinderinhoud van 1.103 cc heeft geresulteerd. Net als de MotoGP racer staan de cilinderbanken onder een hoek van 90° ten opzichte van elkaar, wat een balansas overbodig heeft Platter,verdomme! Het ligt echt niet aan de motor. No waygemaakt en om het gyroscopisch effect te verkleinen roteert de krukas (inderdaad, net als de MotoGP racer) in tegengestelde richting. Tijdens de presentatie wordt nog eens extra onderstreept hoe ontzettend compact de nieuwe V4 is, het Stradale blok is amper groter dan de oude V-Twin.

Net als in de MotoGP is het motorblok 42° achterover gekanteld, wat voor een geoptimaliseerde gewichtsverdeling heeft gezorgd, ruimte voor grote radiateurs heeft gecreëerd en last but not least het scharnierpunt van de achterbrug zo ver mogelijk naar achteren heeft verplaatst. Ondanks dat de Panigale V4 nu twee cilinders meer heeft is het blok met 64,9 kilo slechts 2,2 kilo zwaarder dan het 1.285 cc Superquadro motorblok van de 1299 Panigale. De V4 heeft een indrukwekkende compressieverhouding van 14:1, wat kon worden gerealiseerd door de roterende massa zo laag mogelijk te houden. Wat deed die Vallia hier nou? 1:35, 1:36 zoiets? De gesmede krukas is daar een mooi voorbeeld van. In hoogte en lengte is het nieuwe V4 Stradale motorblok zelfs compacter dan het V-Twin blok van de 1299 Panigale – 28 mm in hoogte en 38 mm in lengte om precies te zijn – enkel de breedte van de V4 is 43 mm meer.

Nog zo eentje: Ducati heeft bij de krukas de pistonpin van de krukas 70° offset gegeven, wat in combinatie met de 90° V4 layout ervoor heeft gezorgd dat een “Twin Pulse” ontstekingsvolgorde kon worden toegepast. De twee linkse cilinders worden vlak na elkaar ontstoken, evenals de twee rechtse cilinders. In de timing chart heeft zich dat vertaald naar een ontstekingsvolgorde van 0°, 90°, 290° en 380°. Inderdaad, opnieuw precies zoals de Desmosedici in de MotoGP, waardoor de V4 precies zo klinkt als de MotoGP racer. “Twin Pulse” heeft als voordeel dat het vermogen veel vriendelijker wordt afgegeven, net als in het verleden de Big Bang bij de tweetakten.
Overduidelijk Panigale, maar dan vetter en agressiever

Tijdens het rijden vlug even tractiecontrole of een van de andere elektronische hulpjes aanpassen, het kan met gemak met de schakelaars aan de linkerkant. Eindelijk weer eens een ronde toerenteller

Elektronisch geregelde semi-actieve vering uit huize Öhlins van de tweede generatie, en dat is duidelijk te merken
Uiteraard heeft Ducati een variabel inlaatsysteem toegepast, ook heeft elke gasklep twee injectoren: een net onder de vlinderklep voor lage vermogens en een erboven die wordt aangesproken wanneer topvermogen wordt gevraagd.

Zodra in de pitstraat de Panigales worden gestart wordt meteen duidelijk wat voor effect de Twin Pulse ontsteking op de geluidsbeleving heeft gehad. De 1.103 cc V4 klinkt namelijk als een V-Twin. Een Panigale V-Twin. Eenmaal genesteld op het goed gepolsterde zadel van de V4 heb ik echt het idee dat de zit nu een stuk comfortabeler is, maar het is denk ik wel bijna 20 kilo geleden dat ik op een Panigale zat en dat zal ongetwijfeld meespelen. Volgens Ducati staat de V4 wat ergonomie betreft erg dicht bij de 1299, enkel de voetsteunen zijn 10 mm hoger gepositioneerd. Het tweede dat opvalt is hoe ontzettend licht de koppeling aangrijpt. En dat is voor het eerst, zelfs met de komst van slipper-assist koppelingen zijn die van Ducati altijd zwaarder dan die van andere merken geweest, maar deze Panigale V4 is daar een aangename uitzondering op. Licht én met een direct aangrijppunt, wat voor wie wheelies wil maken wel zo lekker is. Niet dat je daar de koppeling voor nodig hebt, laat de motor in toeren klimmen en het gebeurt vanzelf.