Zoeken

Test: Benelli Leoncino Trail

Leeuwenwelpje

19 november 2018

Tot zover de roemruchte geschiedenis van Benelli in een notendop, terug naar deze Leoncino Trail die in 2015 op de EICMA in Milaan als prototype werd onthuld en dit jaar daadwerkelijk op de markt is gezet. De gelijkenis tussen het prototype van destijds en het productiemodel van nu is zo enorm dat ik me afvraag waarom het in hemelsnaam nog drie jaar heeft geduurd, helemaal als ik na een
Klassiek met een vleugje modern, daar hoef je Italianen niets over uit te leggen

Komt het bekend voor? We zeggen Tornado Tre 2003. Net als de oorspronkelijke Leoncino, het leeuwenwelpje op 't voorspatbord

Made in China, maar dan met hart en ziel van een Italiaan

Serieuze shit, en dat voor 'maar' een A2 fietsje
eerste rit vanaf de importeur de motor thuis parkeer. Want om maar meteen met de deur in huis te vallen: deze Leoncino Trail heeft me die eerste rit vanaf de eerste tot de laatste meter aangenaam verrast, maar daarover zometeen meer. 

Eerst weer even een duik in de geschiedenis, want de naam Leoncino heeft in het verleden een enorme betekenis voor Benelli gehad. In 1951 werd door Benelli de originele Leoncino 125cc gelanceerd, een model dat uit zou groeien tot een van de belangrijkste modellen die in de meer dan 100 jaar oude geschiedenis van het merk op de markt zouden worden gezet. Tussen 1951 en 1972 zouden er meer dan 50.000 Leoncino’s worden gebouwd. 

De nieuwe Leoncino heeft buiten die naam echter niets gemeen met het model dat inmiddels meer dan 65 jaar geleden door de Italianen op de markt werd gezet. Bijna niets, de enige overeenkomst is het leeuwenwelpje op het voorspatbord. Buiten dat staat hier dus geen reïncarnatie van het oorspronkelijke model, zoals Triumph met de Bonneville T120, Ducati met de Scrambler en Kawasaki met de Z900RS hebben gedaan (om er even een paar te noemen), maar een naakte Roadster waarbij Neo-retro styling met moderne techniek is vermengd en die in twee uitvoeringen op de markt is gezet: Leoncino en Leoncino Trail. De door ons gereden Trail versie onderscheidt zich door iets langere veerwegen (135mm i.p.v. 125mm voor, Nou is het wel de zóveelste scrambler, maar in dit seizoen is dat eigenlijk ook helemaal niet verkeerd55mm i.p.v. 51mm achter – helaas geeft Benelli alleen de lengte van de veerweg aan de achtershock op, niet aan het achterwiel), een gespaakt 19” voorwiel (17” bij de gewone versie), een iets langere wielbasis (1.470mm versus 1.460mm) en een iets hogere zithoogte van nu 835mm, waar dat bij de gewone Leoncino 815mm is. Het zadel zelf is trouwens buiten het patroon van de cover exact hetzelfde als dat van de Leoncino zelf. 

In tegenstelling tot de versie van de EICMA in Milaan (en zelfs op de officiële PowerPointpresentatie), heeft Benelli voor de uiteindelijke productieversie de stoere Continental TKC80 verruild voor Metzeler Tourance rubber en dat is zeker geen slechte keuze geweest. Natuurlijk, noppenprofiel is tegenwoordig helemaal hipster en cool, omdat het je het idee geeft dat je naar een motor kijkt waarmee je daadwerkelijk offroad kunt gaan, maar op straat is rijden met noppenbanden allesbehalve fijn. Met Tourance rubber zou je dat volgens Metzeler ook 500cc en dat zegt dan 'broem'. Zo grappig johnog een beetje kunnen doen, maar verder dan een gravelpad of onverharde weg zouden we niet gaan. Zeker niet nu de échte herfst in Nederland z’n intrede heeft gedaan en het in de bossen verraderlijk glad is. 

Het prachtige design van de Leoncino, met kenmerkende koplamp en achterlicht waarbij de LED’s net als bij Ducati’s Scrambler een lichtbuis vormen, minimalistisch kontje en fraai gevormde achterbrug met laaggeplaatste kentekenplaathouder, staat in schril contrast met het digitale LED display dat in mijn ogen afbreuk aan het ontwerp doet. Zoals op de gevoelige plaat (vooruit, sinds het digitale tijdperk: sensor) vastgelegd met alle controlelampjes brandend ziet het er helemaal niet onaardig uit, maar denk die lampjes weg en het wordt al meteen een stuk kariger. Net als de af te lezen functies zelf: links is de tankindicator, koelvloeistof temperatuur, buitentemperatuur (te switchen tussen Fahrenheit en Celsius) en tijd ondergebracht, terwijl in het rechtse ronde display de toerenteller, snelheidsmeter, odometer, dubbele tripmeters en een versnellingsindicator af te lezen zijn. 

En dat vind ik persoonlijk een gemiste kans, zeker gezien het prachtige fullcolour TFT display dat Benelli op de twee weken geleden op de EICMA in Milaan onthulde 752S en 502C heeft toegepast. Nu kan ik me voorstellen dat je van mening bent dat een al dan niet lelijk display wel het laatste is waar je een nieuwe motor op kunt afzeiken – niet in de laatste plaats omdat het ook nog eens een kwestie is van smaak, maar het is wél het onderdeel waar je elke keer op uitkijkt als je aan het motorrijden bent.