Zoeken

Interview: Roelof Thijs

Pagina 3

14 maart 2006
Inhoudsopgave
Interview: Roelof Thijs
Pagina 2
Pagina 3
Pagina 4
Pagina 5

The good old days

Het is 1973 als de voormalig motorcrosser Roelof Thijs tijdens een race in Eindhoven op een motor met spikes stapt. Zijn eerste optreden tijdens een ijsspeedway is geen direct succes, Thijs stapt hard af, maar geeft niet op. Jaar na jaar ging het beter en kwamen meer mogelijkheden op het pad van Thijs. De ijsspeedway werd in ons land steeds populairder en de ijshallen zaten voller dan bij de meeste schaatswedstrijden. Vooral in Assen is de sport immens populair en de naam Roelof Thijs is al snel een begrip. Toch blijft het voor Thijs het bekende verhaal van David tegen Goliath. In Rusland strijden duizenden coureurs in de voorrondes voor het WK, in Nederland zijn de coureurs op één hand te tellen. De faciliteiten zijn in Nederland niet om over naar huis te schrijven, het geld ligt niet op straat en ook de topsporter Thijs komt eigenlijk geld tekort.

Als ik toch de fietsen van de Russen gehad had... Mijn motoren waren wel goed, maar die van hen altijd iets beter. De Russen hadden elke race nieuwe banden, ik reed vier jaar lang op dezelfde set omdat ik het geld er niet voor had. Een zuiger gebruikte ik tien jaar, ik kon mezelf niks nieuws veroorloven. Maar nooit trok ik mijn privégeld mee in de ijsspeedway, dat heb ik altijd apart gehouden. Als je wilt racen moet je daar een potje voor maken en geen geld van je gezin gebruiken. Ook de KNMV zag niet in dat ik met een beetje extra geld zeker een paar keer wereldkampioen zou zijn geweest. De begeleiding die ik nodig had, heb ik niet gekregen.

Roelof Thijs in actie.

Zo was er de overwinning in 1977 in Assen. De Smelt was gastheer van de halve finale voor het wereldkampioenschap. In een spannende strijd voor tienduizenden toeschouwers troefde Thijs zelfs tweevoudig wereldkampioen Sergei Tarabanko af. Hiermee plaatste Thijs zich voor de finale in Zuid-Duitse Inzell. Dat ging helaas niet zoals gehoopt. Roelof Thijs had wielen ontworpen die slechts van vijf spaken waren voorzien. Deze sterwielen mochten van de Duitse organisatie niet worden gebruikt. Het gevaar dat er handen in zouden komen was te groot, de machine werd afgekeurd en Thijs moest met een noodoplossing komen. Hij maakte de wielen dicht met hard plastic. Dat had als gevolg dat het gedrag van de motor dermate veranderde dat Thijs geen rol van betekenis kon spelen tijdens de finaleraces. Zwaar teleurgesteld werd de reis huiswaarts gemaakt.

In Assen won ik met de machine die een week later in Inzell keihard werd afgekeurd. De wielen waren niet goed, de uitlaat niet goed, terwijl er in Assen niks aan de hand was. Toen had de KNMV moeten zeggen dat de motor in Assen goedgekeurd was en dat ik met hun stempel gewoon mee zou moeten kunnen doen. Iedereen rijdt met hetzelfde reglement.

Dit soort "kleinigheden" zorgden er voor dat Roelof Thijs de wereldtitel in de ijsspeedway nooit heeft behaald. Toch was er voor Thijs meer dan de ijsspeedway. Hij was ook succesvol bij gras- en zandbaanraces, reed in de wegracerij en ook in de motorcross. Hij won ooit de Gouden Schoen en de Gouden Helm. Maar het ijsracen was zijn grootste passie. Dat kon hij ook prima combineren met zijn motorzaak die hij in 1978 opende. In de wintermaanden kon hij met het ijsracen aan de gang en in de zomer was hij druk in de winkel. Een prachtige combinatie van hobby en werk en een combinatie die hij wegracecoureurs van harte zou willen aanbevelen.

Het komt de wegrace jongens natuurlijk ongunstig uit, maar als ze in de wintermaanden wat meer met ijsspeedway's zouden doen, begrijpen ze veel meer van het driften met een motorfiets. Ik had op het circuit het voordeel dat ik driften niet erg vond, dat was ik wel gewend. Het zou voor de opvoeding van een coureur goed zijn om er een andere tak van sport bij te doen. Maar daar moet je dan wel weer tijd en geld voor hebben. Vooral dat laatste is een probleem.

De carrière van Roelof Thijs eindigde te vroeg.

Aan alles komt een einde, zelfs aan de carrière van Roelof Thijs. Helaas kwam dat einde veel te vroeg. In 1984 stapte hij samen met zijn dochter op een straatmotor en genoot van het prachtige zomerse weer. Helaas trof hij tijdens dit ritje ook zijn noodlot. Een aanrijding met een auto zou het einde betekenen van Roelof Thijs op wereldniveau. Zijn been lag aan puin en ook zijn dochter liep flinke verwondingen op bij dit ongeval.

Het allerdiepste punt in mijn carrière was mijn ongeval op de weg. Dat was een punt waarvan ik vond dat het te vroeg kwam, ik werd uit mijn sport getrokken en ik kon er niks aan doen. Het ergste was dat die automobilist dronken was. Mensen die zich vergissen, dat kan gebeuren. Maar als iemand dronken is en dan iemand zoals ik uit de sport weg haalt... Daar heb ik veel nachten van wakker gelegen. Dan ben je vroeg weg uit de sport, ik was pas 38, zeker als je kijkt naar Serenius die met zijn 58 jaar nog altijd rijdt. Dat wil niet zeggen dat ik nog geracet had, maar ik had zeker nog tien jaar door kunnen gaan. Die tien jaar langer, had de nodige roem met zich mee kunnen brengen. Zo'n ongeval werkt nog zo lang door. Mensen praten niet meer over me, het is al twintig jaar terug, maar hebben ze ooit een betere gehad? Nee.

En zo sloot het hoofdstuk Roelof Thijs in de motorsportgeschiedenis. Een hoofdstuk met een zilveren randje, het goud werd helaas nooit behaald. Tot op de dag van vandaag is er geen Nederlandse coureur in de ijsspeedway geweest die ooit aan het niveau van Roelof Thijs heeft kunnen tippen.