Harley Japan: boete 200 miljoen Yen voor schending monopoliewet
In juli 2024 startte de Japanse Federal Trade Commission een formeel onderzoek naar de dochteronderneming van Harley-Davidson, waarbij een inval in de kantoren van Harley-Davidson Japan werd gedaan.
Harley-Davidson Japan werd beschuldigd van buitensporige quotums voor dealers die onder contract stonden bij Harley Japan, die sinds ongeveer 2020 van kracht waren. Volgens die beschuldigingen werd dealers verteld dat als ze de steeds hogere verkoopquota niet haalden, ze hun contract konden verliezen en in de toekomst niet meer verlengd zouden worden.
Dit zou hebben geleid tot een domino-effect, waarbij dealers geen andere keuze hadden dan zelf motoren aan te schaffen om aan de steeds zwaardere quota te voldoen, zelfs de modellen die totaal niet liepen. De Japanse wetgeving bestempelde dergelijke motoren vervolgens als “ongebruikte, geregistreerde” motorfietsen, wat betekende dat ze in waarde daalden. Dus zelfs als de dealers die motoren later aan klanten verkochten, deden ze dat vaak met verlies.
Oneerlijke handelspraktijken, een schending van de anti-monopoliewet, heeft de Japanse Fair Trade Commission nu geconcludeerd en Harley-Davidson Japan daarvoor een boete van 200 miljoen Yen (ongeveer 1,2 miljoen Euro) opgelegd. Daarnaast is Harley Japan een dwangbevel opgelegd om een einde te maken aan deze praktijken.
Opmerkelijk feitje in deze kwestie is dat BMW Japan in 2021 een straf is opgelegd om een soortgelijke kwestie. Nu is dat op zich niet echt interessant, wat het echter relevant maakt is dat de leidinggevenden die destijds bij de BMW Japan werkten, na de BMW-zaak bij Harley-Davidson Japan zijn gaan werken.
Twee van de topmanagers die betrokken waren bij zowel BMW als Harley zouden zijn afgetreden na het bovengenoemde onderzoek naar Harley Japan in juli 2024.