Zoeken

Test: Yamaha 2019 Waverunners

Supergolven

20 november 2018

Niet zomaar een zee trouwens. Was er vorige keer als sprake van deze plaats om de presentatie kracht bij te zetten, dit jaar gaan we er gewoon zelf onze gang. De plaats heet Nazaré, een kustplaatsje in Portugal, een ruim uur boven Lissabon. En een kleine legende. Nog maar tien jaar geleden was het Garrettt McNamara, een surfer die altijd op zoek was naar de grootste golven ooit, die te horen kreeg over een plaatsje ergens in Europa waar de
Dit is 'm, de EXR. Je hebt nog nooit zoveel gelachen sinds je PW50

Maar als je de echte bazenbak wil is er maar één: de GP1800R

Aan de andere kant van het spectrum staat dan de FX. Voor de hele familie
golven hoger waren dan waar ook ter wereld. Nieuwsgierig door dit bericht, ging hij op zoek en trof dit plaatsje. De geruchten waren niet overdreven, want door een wilde speling van de natuur komen hier twee stromingen, de weersomstandigheden en de vorm van de zeebodem samen om in het juiste jaargetijde golven te produceren van bijna dertig meter hoog. En McNamara was de eerste die ze bedwong. Ongelooflijk dat het nog maar zo recent is, want in de surferswereld staat dit plaatsje gelijk aan Walhalla, Nirvana en de hemel in één.

Met zulke hoge golven heb je ook serieuze apparatuur nodig. Om te beginnen al überhaupt de golf in te komen, maar belangrijker nog; om het naderhand te kunnen navertellen zonder zo’n joekel op je nek te krijgen of op de rotsen te pletter te slaan, heb je power nodig. En daar komt Yamaha om de hoek kijken, zij leveren al sinds die tijd de middelen om de grootste durfals hun ding te kunnen laten doen. 

En daar mogen wij dus nu los. Zonder vaarbewijs, met of zonder ervaring (ik heb toch al wel een keer eerder gevaren, twee jaar terug), met tot 250 pk aan geweld. Tuurlijk joh. Voordeel is echter wel dat het een prachtige dag is met nauwelijks golfslag en bovendien die speciale vorm van de zeebodem betekent dat die supergolven ook maar op één plaats kunnen vormen en wij daar op veilige afstand vandaan blijven. Oké mooi…. Maar we kunnen thuis wel vertellen dat we hier gevaren hebben en hebben de foto’s om het te bewijzen. 

Goed. Dan het nieuws voor 2019. In de basis is het redelijk eenvoudig; er zijn een paar motorconfiguraties, er zijn drie ‘hulls’ met verschillende eigenschappen en de rest is optellen van delen, totdat je –inclusief de verschilen in luxe- tot maarliefst zestien verschillende modellen hebt. En daar wordt nu nog een nieuwe aan toegevoegd. Zie het zo: die motoren, dat is makkelijk. De hulls zijn onder te verdelen in kleiner of groter en milder of extremer. 'Meneer, doe wheelie!' Nou... dat is dus nog best lastigDe extremere zijn lichter, sneller, maar ook scherper als het op reageren aankomt. En dat is heel belangrijk, want met een jet aangedreven vaartuig als dit is reactie álles. Sowieso is de aandrijving redelijk direct, maar hetsturen is daar aan gekoppeld. De uitlaat van de jet is beweegbaar en dus ga je daarheen waar je de jet heen richt. Betekent ook meteen dat als je geen gas geeft, je dus ook niet sturen kunt. En andersom: als je wél sturen wilt, moet je gas geven. Dat is wennen. Sterker, hoe meer gas je geeft, hoe meer of harder je stuurt en dus knalt zo’n ding er volgas het hardste de hoek om. Fijn om te weten: als je dus  volgas rechtuit vaart, kun je dus draaien op een postzegel. En dan komt de wet van behoud van energie om de hoek kijken, want als je dus heel hard een bepaalde richting op gaat en je verandert plots je richting, is de kracht die je te verwerken krijgt des te groter. Maar kom op... als je nou mag kiezen, dan is dit toch de ultieme manier van watertransport?In effect: een enkeltje de zee in terwijl de Yamaha de hoek om botst. Dáár komt dus die spierpijn vandaan, de volgende dag. 

Maar dat houdt me niet tegen. Sterke nog, ik ga er voor. Als ik nog tijd over heb voor een rondje, pik ik snel nog een van de modellen mee om nóg eens te knallen. Want zo werkt het nou eenmaal.

Dus wat is nou het verschil? Nou.. de eerste sessie heb ik puur nodig om weer een klein beetje het gevoel terug te krijgen en ik heb echt het idee dat het ding er met me vandoor gaat, in plaats van andersom. Dat trekt gelukkig wel bij en dan kan ik ook meer en meer met de dingen doen, als ook voelen wat er gebeurt. Extra dimensie is wel dat het niet honderd procent vlak water is en je dus van tijd tot tijd ongemerkt vliegt… en weer hard landt. Zonder vering moet dan alles uit je bovenbenen en armen komen,
Dit soort dingen dus. TFT display, opslag en luxe rondom... dat is niet zomaar een waterscootertje

Dat blok zie je waarschijnlijk zelden. Opslag genoeg in de grotere versies
dus ook die worden morgen beurs. Maar na de eerste sessie overleefd te hebben, kan ik al niet wachten op de volgende.

Ik mag beginnen met één van de grootste kanonnen de FX SVHO. Dat staat dus voor het grootste model met het sterkste blok…. dus dat speelt ook een redelijke rol. Het verschil is heel goed merkbaar als ik met wat meer verschillende kan varen en uiteindelijk kom ik toch weer tot dezelfde conclusie; die grote dingen zijn leuk, dat vermogen is bizar, maar de speelsheid van de kleinere modellen maakt het nóg veel leuker. En dan met name een nieuw model, de knalblauw-met-gele EXR. Een combinatie van de ‘snelle’ hull met de lichte en compacte opbouw van de EX modellen, wat dus uitkomt op het beste van beide werelden. Een indicatie: alleen al het gebruik van die lichtere hull geeft je een gewichtsvoordeel van 27 kilo. Tel daar 10 procent vermogenstoename bij en je hebt een super stuk gereedschap. De speelsheid is behouden, Ik wil waterscootertester worden. Nu weet ik het zekermaar het gaat wel nét even wat sneller en flitsender.

Pak je daarna dan weer een grote of zelfs de topper, de GP1800, dan zit je weliswaar op een raket – en ik kan er tegen die tijd wel goed mee uit de voeten; wil je de absolute bom dan is dit ‘m, de Hayabusa/H2 van het water (oke, binnen het Yamaha gamma dan) – maar het is dan ook allemaal net even te serieus. Normaal zou ik daar totaal geen probleem mee hebben, maar in deze tak van sport vind ik lol nog net even meer doorslaggevend dan absolute prestaties en dan kom je dus toch uit op dit ding. Maar goed ook.  Daarna nog eens een rondje met de überluxe FX Cruiser SVHO (werkelijk alles wat je verzinnen kunt, een echte familieboot) voor de film, vanwege de mogelijkheid een Gopro te monteren (de mount is een fabrieksaccessoire) en het is plots een soort van relaxed varen met een goedaardige lobbes. Als je ziet wat je daar nog mee uit kunt halen zul je me misschien niet serieus meer nemen, maar toch is het zo; die kleintjes, daar moet je zijn. Draaien korter, zijn beweeglijker, zijn ook lichter en kunnen dus beter springen, voor een pleziervaartuig wat de Waverunners uiteindelijk allemaal zijn, is dit je ding. En daar blijf ik mooi bij, totdat iemand me uitdaagt het tegendeel te proberen.