Zoeken

Primeurtest: Italjet Dragster

Urban SuperBike

28 januari 2020
Toen in 2003 Italjet ten onder ging was dat ook het einde van de unieke Dragster motorscooter, waarvan er tussen 1995 en 2003 meer dan 70.000 waren verkocht. Geestelijk vader Leopoldo Tartarini, die in 2015 overleed, zou zeker tevreden zijn nu het iconische design door z’n zoon Massimo weer terug op de markt is gezet.

 

Het grote verschil met de oorspronkelijke Dragster en het 2020 model, dat afgelopen jaar op de EICMA in Milaan werd gepresenteerd, is dat de range aan tweetakt motoren variërend van 50cc tot 180cc (met slechts een handjevol 250cc viertakten gebouwd) nu het veld heeft moeten ruimen voor twee viertakt varianten welke in de Italjet fabriek ten zuidoosten van Bologna vanaf juni 2020 zullen worden Je hebt scooters en dan heb je deze Italjet Dragster, die z'n naam eer aan doetgeproduceerd: een 125cc en een 200cc vierkleps vloeistofgekoelde eencilinder, door Piaggio ontworpen inclusief CVT transmissie en tandriem eindoverbrenging. Eencilinders die bij de Piaggio groep terug zijn te vinden in modellen als de Aprilia Scarabeo 125/200 en Vespa GT200, evenals niet-Piaggio producten als de retro-geïnspireerde Scomadi scooters.

Bewezen aandrijvingen dus, met de 125cc versie goed voor 14,9 pk bij 10.000 tpm en 12,5 Nm koppel bij 8.250 tpm, bij een drooggewicht van 108 kilo. De 200cc versie heeft beduidend meer kracht en levert 19,8 pk bij 8.250 tpm en 17 Nm koppel bij 6.250 tpm, terwijl het drooggewicht met 112 kilo amper zwaarder dan de 125cc versie is. Nu werden deze eencilinders in het verleden voor Piaggio in China door Jincheng gebouwd, maar nadat de Italiaanse scootergigant een exclusieve deal sloot met Zongshen, besloot Jincheng de blokjes te herzien en ze te blijven produceren voor eigen modellen, evenals voor klanten als Italjet. Om de nauwe samenwerking met Italjet te onderstrepen – Massimo Tartarini heeft sinds 2003 China veelvuldig bezocht – zal Jincheng in licentie de Dragster gaan produceren, hoewel exclusief voor de lokale markt. 

Tekst: Alan Cathcart
Fotografie: Kel Edge