Zoeken

Test: SWM Gran Milano

Herinneringen

14 oktober 2016

Hoe goed ze dat gedaan hebben ontdek ik al snel als ik in december de motor voor het eerst tegenkom in de showroom. Mazzeltje, want dit is de demo van importeur Motomondo, moet zelfs nog op de beurs staan in Brussel en Utrecht, maar voor die tijd staat ‘ie al even gestald en kan ik er mooi eens beter naar kijken. En proefzitten uiteraard… en daardoor schiet mijn geheugen plots terug naar m’n allereerste motor, een ’78 Yamaha RD 125 tweecilinder tweetakt. Had m’n moeder eerst gekocht om weer terug op de motor te stappen, waarna het zo door kon naar mij. Oorspronkelijk ooit voorzien van een normaal recht stuur 't is eigenlijk net als vroeger, maar dan op z'n viertaktsmaar door een vorige eigenaar omgebouwd naar clipons. Voor moeders weer terug naar een normaal stuur getoverd, maar ik wilde per se die clipons er weer ophebben. Dan is het logisch dat je ze niet exact zo krijgt als je ze zou willen. De zithouding is er niet perfect voor gemaakt en je hebt ook nog rekening te houden met stuuruitslag en de ruimte die de tank je geeft. Zoveel jaar later stap ik heel even op de Gran Milano en ben instant weer terug op de RD. De zithoogte, de stand van de voetsteunen en dus inderdaad die clipons. Net even te grote hoek, net even te ver naar voren. Of zoiets. Wat het ook is, het is net dat ‘vreemde’ wat m’n RD ook had en daarom was ik instant helemaal verliefd. Hier moest ik meer van weten, want dit was góed.

Keren we weer terug naar nu en inmiddels hebben we al wat meer kunnen wennen aan het idee. Een SWM, die kennen we. En lekker eigenwijs met een luchtgekoeld 440cc ééncilinderblok, dat mag leuke klappen geven als we die uitlaat mogen geloven. Misschien is dat nog wel het grootste verschil, een dikke viertakt ééncilinder tegenover een superlichte tweetakt twin… en dan is de styling wel anders, de RD had een superslanke tank, trommelremmen en al helemaal geen upside down of überhaupt instelbare vering (of schijfremmen), ik zal er niet ver naast zitten als ik hier niet ongeveer hetzelfde mee zou rijden. En dat blijkt al redelijk te kloppen, met de vijfbak is de Gran Milano op te zwepen tot net iets meer dan de 110/115 maximumsnelheid van de RD. Of nou ja, eigenlijk is er wel harder mee te rijden, maar we hebben het hier over een redelijk klassieke ééncilinder en die heeft voelbaar een sweet spot tussen ‘te lage’ en ‘te hoge’ toeren.


Laat ontwerp maar aan Italianen over

Geen idee hoeveel vermogen dat 'ie levert, maar dat beugeltje zit er niet omdat 'ie zo angstaanjagend snel is...

En dan nog durven ze te vragen "hoeveel cc is 'ie?"
Daaronder wordt er luidkeels geprotesteerd, daarboven.. nja, je doet ’t gewoon liever niet. In de praktijk rij je tot zo’n 130 redelijk gerust, daarboven kán het wel maar wil je niet meer. Het is eigenlijk weer de oude tijd van de caféracers: je was (en bent) een hele vent als je met je motor de 100 mijls barrière weet te slechten. En dat maakt ’t enerzijds leuk, het is namelijk echt weer een prestatie om te halen, anderzijds betekent dat een enorm grote rode streep door al je snelwegplannen. Het kán wel, maar als je het gewoon liever niet doet word je er een stuk gelukkiger van. Hetzelfde geldt voor de motor.

Dus, dan maar niet. Simpel zat. Des te meer kunnen we binnendoor met de bromvlieg, want inderdaad klinken de twee toeters aan de achterkant waanzinnig. En dat is zelfs nog met de decibelkillers op hun plaats.  Opvallend goed zelfs, dus echt noodzakelijk is het verwijderen ervan niet. Maar je wilt de complete ervaring dus doe je het toch... of in elk geval de ene dag dat het ‘mag’, want dit is de machine waarmee we ons melden bij de Distinguished Gentleman’s Ride en dan mag er net even wat meer dan anders. Het totale gebrek aan beschermende kleding zien we die ene dag dan ook door de vingers, omdat dat nou eenmaal zo hoort. De Gran Milano is meer dan in z’n element: de uitstraling is spot on, de rit sluit naadloos aan en er is werkelijk niks verkeerd.