Test: Triumph Tiger Sport
Hetzelfde, maar dan beter
Tekst: Alan Cathcart
Fotografie: Alessio Barbanti, Francesc Montero
Italianen hebben een mooie naam voor dit soort motoren – moto totale, een motor uit de echte wereld waarmee je dagelijks naar je werk kunt gaan, je vrouw mee uit winkelen kunt nemen, op zondagochtend mee kunt toeren en daarbij in het achterwiel van de jeugd op sportmotoren b
lijvend, of er koffers aan hangen om met twee personen op vakantie te gaan. Tiger eigenaren reden langer met hun fiets en zetten er meer kilometers op dan elk ander model Triumph, aldus de Britten zelf, waardoor het ontwikkelingsteam voor de ondankbare taak stond de motor aan te passen aan Euro 4, zonder daarbij de doelgroep uit het oog te verliezen. De Tiger heeft eenzelfde merktrouwheid als de BMW R1200GS. Sterker, een vriend van mij uit de lokale kroeg rijdt inmiddels z’n vierde Tiger, terwijl een andere vriend z’n derde heeft. Terwijl ze allebei toch echt ook wel goed naar de concurrentie hebben gekeken, maar tot heden van mening zijn dat niets de huidige Tiger kan verslaan.Na zo’n 200 kilometer te hebben geredden in de bergachtige omgeving van de Franse Côte d’Azur op Triumph’s compleet vernieuwde in Hinckley geproduceerde Tiger Sport, denk ik niet dat beide heren voor hun volgende fiets veel verder dan dit zullen gaan zoeken. Want na de herpositionering drie jaar geleden om het gat te vullen tussen de nieuwe Tiger Explorer en de Speed Triple, als een allround motor met enkelzijdige achterwielophanging waarmee je niet offroad maar wel sportief kunt rijden, heeft Triumph de fiets nu voor 2016 verder verfijnd en Euro 4 gehomologeerd. De Tiger Sport is (net als de Versys 1000) nog steeds moeilijk in een hokje te plaatsen, maar juist dat is z’n aantrekkingskracht – niet op één vlak uitblinken, maar over een breed gebied veel punten scoren. Zoals de Belgen zo mooi weten te zeggen: een échte polyvalente motor.