Test Ducati Monster 796 'Art'
All about style
Een van de merken die alles weet van lifestyle is Ducati en een goed voorbeeld hiervan is de Monster. Nou is het bij Ducati’s wel zo dat bijna geen motor blijft zoals deze ooit bij de dealer vandaan kwam; de pimp- en personalisatiefactor is nou eenmaal torenhoog. De Monster serie is zelfstandig verantwoordelijk voor het voortbestaan van het merk en heeft Bologna uit een diep dal gehaald in zware tijden. Juist voor de lifestylefactor leent de Monster zich bij uitstek; het is geen racer en geen praktische toerfiets, het is slechts een Naked, bedoeld om gezien te worden. Dat is ‘m dan ook wel aardig gelukt en daarop wordt anno nu nog steeds voortgeborduurd met de nieuwe styling, of het nou 696, 796 of 1100cc is.
Tekst: Vincent Burger
Foto's: Ed Smits, Vincent Burger
Het is niet wat je hébt
Al sinds het begin zijn daar vanuit Ducati volop accessoires voor verkrijgbaar en sinds een jaar is daar met de Monster Art collectie nog een schepje bovenop gedaan. Nu is het kinderlijk eenvoudig je Monster, eenvoudig door het wisselen van de plastic delen van tank en zitje, in stijl er uit te laten zien als een van de vele historische mijlpalen uit Ducati’s geschiedenis als de Sport 100, Mach 1, Imola 72, IOM 78, Pantah en Darmah. Ook mogen uiteraard een Corse, Rossi en Hayden uitvoering niet ontbreken. Eigenlijk is alles mogelijk, eerder kwam Ducati al met effen custom kleuren, maar deze klassieke kleurstellingen doen het nog net even wat beter in onze ogen.
Om te laten zien wat er mogelijk is met een rijk gevulde catalogus en een leuke basis heeft Ducati deze 796 voorzien van het zwarte Darmah kleurenschema en daar nog wat extra’s aan toegevoegd als knipperlichten, kentekenplaathouder, uitlaatdempers, zadeldek en links en rechts wat carbon. Zonder te overdrijven is men dus flink aan het pimpen geweest, wat vanzelfsprekend onze aandacht trok. Al was dat ook wel gelukt met de open dempers alleen; we kunnen uit eigen ervaring melden dat deze Monster meer herrie maakt dan een Panigale. Het is maar dat je ’t weet. En dan zijn alleen de dempers nog maar vervangen, de rest van de uitlaat is nog standaard. Je kunt zelfs met weinig moeite de katalysators zien zitten.
Het resultaat van deze doldwaze pimpactie is een heel chique zwarte caféracer zoals een caféracer ooit bedoeld is: kaal, to the point en klaar voor een stevige sprint. Zelfs het geluid past in het plaatje. Daar kunnen we wel wat mee natuurlijk, dus trekken we netjes volgens de dresscode een passende (kevlar) spijkerbroek en retro jack bij aan. Om het plaatje compleet te maken nog een potje met bril en we zijn weg.
De associatie met Engelse tweewielers van weleer is vele malen groter dan die met een moderne machine en als vanzelf begin je je daar na verloop van tijd vanzelf naar te gedragen. Je gaat dan ook niet achteloos op de motor zitten en rijden, je maakt er een leuk ritueel van. Het is veel minder een vervoermiddel dan een Motorfiets (mét hoofdletter...liefst nog met twee oo’s) en eenmaal gearriveerd bij je Lief is ‘gatver, je stinkt’ een compliment dat nagestreefd dient te worden. Om dezelfde reden zal het kabaal dat de twin produceert eerder onder de mantel der liefde worden bedekt, als je tenminste in het zicht bent (en geen journalist die wekelijks iets anders in de schuur parkeert... ook dat tart het geduld van de buren). Toch zul je in de meeste gevallen een grijns niet kunnen onderdrukken als de motor aanslaat. Alsof Thor in eigen persoon zich er mee bemoeit.
Natuurlijk hebben we onder alle opsmuk nog wel gewoon een standaard 796. Dat betekent dus een motor die inderdaad precies tussen de 696 en 1100 in valt en dat blijkt een gouden zet te zijn geweest. Navraag leert dat uitgerekend in ons land de middenklasser uitermate populair is. Een factor veel populairder dan in de omringende buitenlanden zelfs. Volgens sommige welingerichte bronnen was dit vroeger ook al het geval met de Monster 750 en S2R 800 en is dat ook aanleiding geweest om nu opnieuw met een 796 versie te komen.
Zit ook wel wat in als je eenmaal een ritje hebt gemaakt met het ding; heeft genoeg in huis en tegelijk weer niet tevéél, waardoor de motor uitermate handzaam is. Of je het leuk vindt of niet, zo’n rationeel idee doet het goed bij ons. Erg poldermodelachtig, maar het is toch echt zo. Zeker voor het concept Monster een prima greep. Wil je meer, dan ga je al snel op zoek naar iets anders als bijvoorbeeld een Streetfighter of zelfs een ander merk. Wat de 796 nu op papier zet sluit ook prima aan bij het gewicht, de zithouding en de stuureigenschappen van de Monster en dat is een belangrijk gegeven. Natuurlijk hebben we een jaar geleden nog geconcludeerd dat je er beter geen Street Triple naast kunt zetten, maar op zichzelf staand is er weinig mis met de Duc. En gedurende de hele week dat deze ‘Darmah’ bij ons bivakkeerde hebben we geen Triple gezien.
Het is wat je er mee dóet
Natuurlijk geeft de dikke dreun de beleving een extra dimensie en zal eenzelfde acceleratie met standaard of op z’n minst ‘E-keur approved’ dempers anders aanvoelen, desalniettemin weet de Monster toch leuk bij een stoplicht vandaan te komen. de eerste versnellingen zijn opvallend kort, waardoor langzaam rijden en soepel accelereren een eitje worden. Vooral dat laatste is bij een twin vaak een kritiek punt; zak net onder een bepaald toerental en het is een grote stuiter-en stotterbende. Dankzij de gearing valt dat dus nog wel mee. En daar komt nog eens bij dat juist de hogere versnellingen wat langer lijken, zodat niet alleen de haalbare top nog best hoog blijkt te liggen, maar ook een bovengemiddelde kruissnelheid een schijntje is. Rond de 150 op de teller draait het blokje nog steeds maar net iets meer dan 5.000 toeren. En dat doe je graag, zoals het een op oude leest geschoeide twin betaamt is het hoogst haalbare doel die constante golf aan koppel bestieren, elke keer weer, in elke versnelling. Dat is een van de drie pilaren waar genoemde kruissnelheid op rust, naast de zithouding en de optimale winddruk bij die snelheid. Eigenlijk wil je nog wel harder; je zit op dat toerental precies op de koppelpiek en zou die het liefst uitrijden zoals in de onderliggende versnellingen wel lukt, maar dan neemt het comfort wel rap af.
Over het algemeen is de Monster echter wel prima uitgekiend, qua zithouding. 150 op een naked is best netjes en daar staat tegenover dat de motor niet overdreven onaangenaam zit als het tempo lager ligt. Dat is uiteraard mede te danken aan het feit dat je niet hoeft te duiken naar een set clipons, maar ook het onderlichaam is aangenaam in verhouding; de afstand tussen kont en kuiten is groot genoeg en ook de knieën zitten op een lekkere plek. De voetsteunen staan sportief, maar niet op supersporthoogte. En tot slot is er natuurlijk het formaat van de motor; het stuur staat knap kort op het zadel, een vereiste om de typische Monsterachtige gedrongen vorm te krijgen. Daardoor wordt de motor wel lekker kort en heel makkelijk te sturen.
Over sturen dan ook geen klagen. Het ding is kort en dus prima in een hoek te jagen, daarbij geholpen door de geringe hoogte en brede stuur is ‘kwakken’ al snel een nieuwe hobby. Daarbij weet bij tijd en wijle het erg nabije balhoofd associaties met een Buell af te roepen, ’s werelds kortste motoren tot nu toe. Zo erg is het echter nog net niet, je kunt de Duc vol vertrouwen een boch in leggen, waarbij een beetje souplesse wel wenselijk blijft; de vering is (dat was wel eens anders met Italianen) niet al te straf en kan soms dus ook wat reageren op al teveel input van de wegkant; de niet instelbare voorvoork krijgt het dan knap zwaar. Aan grondspeling geen gebrek trouwens, de comfortabele hellingshoeken die je maakt zijn nog ruim binnen de grenzen van beide Pirelli’s. Daar valt misschien nog meer eer aan te behalen met het gebruik van kneesliders, beter asfalt en minder Hollandse weersomstandigheden, maar dat zou uiteraard breken met het hele concept.
Denk je aan de motor al genoeg te hebben en het starten een genot voor oren, neus en broekspijpen (ga er maar eens achter staan) te vinden, probeer het dan eens ‘in stijl’ met een open helm op. Alle zintuigen worden nog net dat beetje extra geprikkeld en je weet “zo is motorrijden ooit bedoeld”. Kop in de wind, de elementen zonder remming op je gezicht. Met rijwind, vliegen, opgeworpen kiezeltjes van voorgangers en regenbuien die vrij spel spelen weet je ook waarom de ‘ton’, oftewel eenhonderd mijl per uur, in de goeie ouwe tijd zo’n enorme prestatie was. Naar alle waarschijnlijkheid heb je al ver voor die grens besloten dat je wel hard genoeg gaat. Waarom zou je ook? Je rijdt lekker door, hoort alles, ziet alles en voelt alles en je bent vooral écht aan het motorrijden. Dat is dan ook het ideale werkgebied van de 796, je kúnt wel harder maar het hóeft niet. Dus waarom zou je dan nog een 1100 willen? Nergens voor nodig.
Aan vertraging vanzelfsprekend ook geen gebrek, in tegenstelling tot de echte Mannen van Staal (van vroeger) racen wij liever café met goed uitgeruste machines en dat omhelst ook de rempartij. Zoals we van Ducati gewend zijn is daar dan ook weinig mis mee. Als bonus hebben we bovendien nog ABS aan boord, waarmee ook het laatste beetje twijfel (als dat er mocht zijn) weggewerkt wordt. Ook bij een noodstop kan er nu dus naar hartelust geankerd worden, of het nou regent, hagelt of er bieten gerooid zijn.
Conclusie
De 796 is niet exact nieuw meer, dat klopt. Maar dat neemt niet weg dat de motor ergens voor stáát en dat met verve doet. Zeker in deze caféracertrim, inclusief stijlcorrecte details en herrie en al helemaal als je het zelf nog een beetje af maakt. Waarom doet de motor het zo goed? Omdat het concept klopt en ons aanspreekt. Modern rijwielgedeelte, moderne techniek, maar een ouderwets gevoel van beleving en daarmee een op en top uitgekiend werkgebied, juist voor onze wegen. Natuurlijk is ‘ie stout. Natuurlijk kun je er op een dijk hard mee rijden en natuurlijk (dat is dan ook al snel) kun je er té hard mee rijden. Maar terwijl je dat doet ben je wel heel puur aan het motorrijden en krijg je je kicks met bakken tegelijk. Dat hoef je met een supersport niet te proberen, daarvoor mag je al sne doorbladeren naar het hoofdstuk ‘astronomisch snel’. Er is een groot verschil tussen ‘stout’ en ‘illegaal’... zie daar oom agent van te overtuigen (en die kans bestaat) en je hebt beiden een goede dag.
- geluid, koppelkromme, zitpositie, beleving, geluid
- niet instelbare vering, afleesbaarheid
Technische gegevens
Motor | |||
Type | L-Twin 90° | ||
Koelsysteem | luchtgekoeld | ||
Cilinderinhoud | 803 cc | ||
Boring x slag | 88 x 66 mm | ||
Compressieverhouding | 11:1 | ||
Klepaandrijving | DOHC, 2 kleppen per cilinder | ||
Ontsteking | Digitaal | ||
Starter | Elektrisch | ||
Benzinetoevoer | Siemens elektronische benzine injectie, 45 mm inlaatkelken | ||
Smering | Wet sump | ||
Vermogen (opgave) | 87 pk @ 8.250 rpm | ||
Koppel (opgave) | 78 Nm @ 6.250 rpm | ||
Transmissie | |||
Aantal versnellingen | 6, constant mesh | ||
Primaire reductie | tandwielen | ||
Finale reductie | O-ring ketting | ||
Koppeling | nat, meervoudig platen, hydraulische bediening | ||
Chassis | |||
Frame | Trellis buizenframe | ||
Wielbasis | 1.450 mm | ||
Balhoofdhoek | 24° | ||
Naloop | n.b. | ||
Vering voor | Marzocchi 43 mm upside down, niet instelbaar | ||
Vering achter | Progressief linksysteem met Sachs achtershock, veervoorspanning en uitgaande demping instebaar | ||
Veerweg voor | 120 mm | ||
Veerweg achter | 148 mm | ||
Voorrem | 320 mm zwevende schijven, Brembo 4-zuiger radiale remklauw | ||
Achterrem | enkele schijf 245 mm, Brembo 2-zuiger remklauw | ||
Voorband | 120/70 17" | ||
Achterband | 180/55 17" | ||
Afmetingen | |||
Lengte | n.b. | ||
Breedte | n.b. | ||
Hoogte | n.b. | ||
Zadelhoogte | 800 mm | ||
Drooggewicht | 169 kilo | ||
Tankinhoud | 13,5 liter | ||
Reserve | n.b. | ||
gegevens | |||
Klein rijbewijs | n.b. | ||
Garantie | 2 jaar | ||
Adviesprijs NL | € 10.790,00 | ||
Importeur NL | Ducati North Europe | ||
telefoon |
070-3017399 |
||
www.ducati.nl |