Test: Kawasaki Z1000
Kawasaki's Bad Ass
Inhoudsopgave |
---|
Test: Kawasaki Z1000 |
Geen grenzen na de grens |
Dame van lichte zeden |
Z1000 versus Z750 |
Conclusie |
Nakaarten |
Specificaties |
Hoekige vormen, priemende koplampen, naakt, een niets verhullend bikinikuipje: Kawasaki is back! En dat werd tijd. Zoals we al eerder aanstipten in de test van de Kawasaki Z750, het kleinere broertje van de Z1000, had Kawasaki de boel een beetje de boel gelaten en jaren lang zijn heil gezocht in "middle of the road" modellen. Prima motoren, zeker, maar behoorlijk, ahem, saai. Toen de Z1000 voor het eerst aan het publiek werd getoond moest menigeen even slikken. Is dat een Kawa? Met zo"n vreemd voorkomen en met zulke specs? Men vond de Z1000 mooi of lelijk en daartussen zat niets. Ondergetekende vond het uiterlijk bizar, gedurfd, onconventioneel, controversieel misschien. Maar mooi? Nee, dat woord kreeg ik niet over mijn lippen. Dat moest nog komen.
Niet over één nacht ijs
Kawasaki"s eens zo ijzersterke imago van Green Mean Machines was inmiddels aan een dusdanige inflatie onderhevig dat een bananenrepubliek er een puntje aan kon zuigen. De ingenieurs van Kawasaki kregen dan ook de taak om zo snel mogelijk een einde te maken aan deze imago-devaluatie. Met succes, want de Z750, de Z1000 en de laatste serie supersports van het merk maken de tongen flink los. Er werd goed geluisterd naar de wensen van de consument en niet - zo als maar al te vaak gebeurt - geluisterd naar het stemmetje dat pleit voor een veilige keus. Ditmaal eens geen concessies.
Straatvechtersmentaliteit
Waar de inspiratie voor de vormgeving van de Z1000 vandaan kwam is niet moeilijk te zien. De Z1000 is een (enigszins gecultiveerde) streetfighter. Weliswaar veel minder extravagant ogend dan menig zelfbouwmodel, maar het komt dicht genoeg in de buurt. In één klap werd het stoffige imago van Kawasaki omgebogen in dat van een vooruitstrevend merk waarbij zowel de Z750 als de Z1000 veilig door kunnen gaan voor de twee "bad asses" van de productrange.
Tekst: Hans van Rijsse
Fotografie: Markus Mers, Hans van Rijsse