Zoeken

Toch inhoudelijke behandeling derde rijbewijsrichtlijn

11 januari 2012
RAI Vereniging en BOVAG zijn verheugd over het feit dat de Tweede Kamer vlak voor het kerstreces heeft besloten nog niet te stemmen over de implementatie van de Derde Rijbewijsrichtlijn. De Kamer heeft, in tegenstelling tot eerdere berichtgeving in de media, toch gekozen voor een inhoudelijke behandeling. ‘Een goed teken’ vindt de sector.


De Derde Rijbewijsrichtlijn bepaalt onder andere dat voor bestuurders van motorfietsen met een leeftijd lager dan 24 jaar geldt dat zij niet vanzelfsprekend met één rijbewijs alle soorten motorfietsen mogen besturen. Zij dienen bij vastgestelde hogere vermogens een aanvullend rijbewijs te behalen. Om een motorfiets uit de hoogste vermogenscategorie te mogen besturen dienen in totaal drie rijbewijzen behaald te worden. Zodra de leeftijd van 24 is bereikt volstaat één rijbewijs voor alle vermogenscategorieën.

De sector heeft in eerdere stadia bezwaren geuit tegen de voorgestelde implementatiewijze, en suggesties gedaan voor een aanpassing. Zo zou het niet zo moeten zijn dat rijschoolhouders met forse uitvoeringskosten geconfronteerd worden doordat zij verschillende aanvullende examenvoertuigen moeten aanschaffen. Ook zouden jonge motorrijders via permanente verkeerseducatie op een verantwoorde wijze kennis moeten kunnen maken met verschillende vermogenscategorieën motorfietsen. Dit gebeurt door het A-rijbewijs net als het B-rijbewijs vanaf 17 jaar toegankelijk te maken.

Koos Burgman, directeur Bovag:
 Het is een goed teken dat de Kamer eerst een nadere inhoudelijk behandeling wil. Kennelijk maakt zij zich ook zorgen over de voorgestelde invoering en de kosten die dit meebrengt voor rijschoolhouders en consumenten.

Olaf de Bruijn, directeur RAI vereniging:
Wij hopen dat de Kamer nu tijdens de inhoudelijke behandeling ook tot de conclusie komt dat gekozen moet worden voor een betere en meer op permanente verkeerseducatie gerichte invoering. Wij hebben hiervoor onze suggesties gedaan, en blijven met de beleidsmakers meedenken.