Organisatie Pikes Peak licht ban clip-ons toe
In het uitgebreide persbericht wordt door de organisatie eerst in een notendop de geschiedenis van de beroemde bergklim uit de doeken gedaan, om daarmee duidelijk te maken dat vanaf het begin de deelname van motoren een heet hangijzer is geweest.
Voor het eerst georganiseerd in 1916 voor auto’s en motoren werd de Pikes Peak International Hill Climb (PPIHC) vanwege de eerste wereldoorlog in je jaren 1917-1919 niet georganiseerd, om in 1920 als evenement alleen voor auto’s verder te gaan.
Pas 38 jaar na de eerste Pikes Peak keerden de motoren in 1954 en 1955 twee jaar terug, om daarna opnieuw 16 jaar te worden verband. In 1971 werd de bergklim weer met motoren uitgebreid, tot er in 1976 drie coureurs geblesseerd raakten als gevolg van een incident en motoren in 1977 opnieuw werden geband.
De jaren 1977-1979 werden motoren door de fans echter duidelijk gemist, waardoor de organisatie in 1980 voor de vierde keer besloot motoren weer in het programma op te nemen. Aan de 1981 editie namen maar liefst 160 motoren en 60 ATV voertuigen deel. De toekomst van tweewielers leek gezekerd, tot in 1982 Bill Gross Jr tijdens de wedstrijd stierf, het eerste dodelijke slachtoffer op racedag, het tweede in de tot dan 60 edities van de PPIHC.
De negen jaren daarna stonden er opnieuw geen motoren aan de start, tot de motorrace een nieuw leven in werd geblazen onder het mom van Wally Dallenbach Sr.’s motor-bergklim, de Colorado 500. De Colorado 500 was het eerste jaar onder de vlag van Pikes Peak een groot succes en leek het jaar daarop opnieuw aan Pikes Peak te worden toegevoegd, maar op 31 mei bleek het vereiste minimum aantal deelnemers nog niet te zijn gehaald.
Dankzij inzet van twee locals, Sonny Anderson en Bill Brokaw, die met de American Motorcyclist Association de verzekering rond wisten te krijgen (wat voor de PPIHC organisatie de belangrijkste was geweest om motoren uit te sluiten) en binnen twee maanden 57 deelnemers wisten aan te trekken, was de deelname van motoren alsnog gezekerd.
Vanaf dat moment hebben motoren altijd deel uitgemaakt van de PPIHC. Na afloop van het 2011 event werd het 20 kilometer lange traject compleet geasfalteerd (tijdens de eerste PPIHC was het traject nog geheel onverhard, gaandeweg werden steeds meer stukken geasfalteerd), waarna in 2012 beduidend snellere tijden konden worden gerealiseerd.
In 2013 kwam de regel vanaf het eerste uur, waarin een eendelig stuur verplicht was gesteld, te vervallen, waardoor er voor het eerst ook met supersport motoren aan de PPIHC kon worden deelgenomen. In 2014 won Jeremy Toye op een Kawasaki ZX-10R, dit jaar won Jeff Tigert op een Honda CBR1000RR Fireblade.
De afgelopen twee jaar waren er echter ook twee dodelijke slachtoffers te betreuren, Bobby Goodin en Carl Sorenson, beide op een supersport motor. Hierdoor kwam verzekeringstechnisch weer een enorme druk op de organisatie te staan, en zag men zich verplicht om in het kader van de veiligheid maatregelen te nemen.
Volgens de organisatie is het grote verschil tussen een supersport met clip-ons en een motor met een breed stuur de zithouding, die in het laatste geval veel meer rechtop is, waardoor je als rijder veel meer overzicht hebt. En overzicht is bij een bergklim als de PPIHC van essentieel belang.
De organisatie benadrukt in haar uitgebreide persbericht dat het uitgangspunt is geweest om het evenement voor twee- en vierwielers te laten blijven. Dat het vermogen geen beslissende factor is geweest blijkt duidelijk uit het feit dat de maximum cilinderinhoud voor 2016 naar 1.305cc is vergroot, waardoor bijvoorbeeld ook met de übervette KTM 1290 Super Duke R kan worden geracet.
Naast het verbannen van motoren die standaard net met een eendelig stuur zijn uitgerust, heeft de organisatie ook het startveld voor 2016 flink beperkt. In totaal mogen er volgend jaar nog maar 100 67 vierwielers en 33 tweewielers (100 in totaal) aan de PPIHC meedoen. De meest gehoorde klacht van de afgelopen jaren was dat er niet genoeg trainingstijd was, en dat probleem is hiermee opgelost.