Zoeken

Interview Loris Capirossi

Interview Loris Capirossi

1 juni 2005
Inhoudsopgave
Interview Loris Capirossi
Pagina 2
Pagina 3
Pagina 4

Een indrukwekkende carriëre

In 1990 maakte de relatief onbekende Loris Capirossi op zestienjarige leeftijd zijn debuut in de 125cc Grand Prix. Aan het eind van dat seizoen (zijn debuutjaar) ging hij echter - op de leeftijd van 17 jaar en 165 dagen - als de jongste wereld- kampioen ooit de geschiedenisboeken in. Ineens wist iedereen wie Loris Capirossi was. De manier waarop hij echter wereldkampioen was geworden wierp destijds bij veel mensen, waaronder heel veel Nederlandse motorsportfans, veel vragen op. Het gevecht om de wereldtitel zou namelijk pas in de laatste wedstrijd beslecht worden. Met als enige kandidaten voor de wereldtitel "onze" Hans Spaan en Loris Capirossi. Die laatste wedstrijd - op het Australische Phillip Island kreeg Loris echter de helpende hand toegereikt van zijn landgenoten Casanova, Romboni en Gresini die samen een buffer vormden tussen Spaan en Capirossi. In een bloedstollende finale reed Fausto Gresini Spaan in de wielen, gaf Spaan Gresini 'in de wedstrijd' een klap op zijn helm, won de strijd met Gresini maar verloor het gevecht om de overwinning en werd als vierde afgevlagd. Loris won de wedstrijd en werd de jongste wereldkampioen ooit. Een jaar later snoerde Capirossi de critici echter de mond door overtuigend en met succes zijn wereldtitel te verdedigen.

 Het 250cc avontuur Het daaropvolgende jaar maakt Loris zijn overstap naar de 250cc, maar kan op dat moment zijn successen van de 125cc niet herhalen. Daarvoor komt hij met zijn RS250 Honda productieracer simpelweg vermogen tekort ten opzichte van de fabrieksmotoren. Toch weet hij al in zijn derde wedstrijd zich met de kop van de strijd te bemoeien. Zijn inzet werd in 1993 beloond met een fabrieksfiets van Honda, de NSR250. In 1993 krijgt Loris de beschikking over een Honda NSR250 fabrieksfiets en begint het seizoen voortvarend met zijn eerste Pole Position in de 250cc. Hij eindigt die wedstrijd als zesde, voor zijn eerste overwinning moet de inmiddels 20-jarige Italiaan wachten tot de Dutch TT. Daarna volgen nog twee overwinningen en heeft hij zelfs goede uitzichten op de wereldtitel. De laatste wedstrijd van het seizoen moet wederom de beslissing vallen. Loris maakt een fatale bandenkeuze en moet de Japanner Tetsuya Harada voor zich laten, die er met de titel vandoor gaat. Het 1994 seizoen begint goed met vier Europese overwinningen, maar uiteindelijk grijpt Loris wederom naast de titel en wordt ‘slechts’ derde in de eindstand. Het is het jaar dat Max Biaggi aan zijn triomfantelijke reeks van 4 wereldtitels op rij begint.

De koningsklasse In 1995 maakt Loris samen met het team Pileri de overstap naar de 500cc op een NSR500. Veel mensen zetten vraagtekens bij die overstap en zijn van mening dat de koningsklasse voor Loris drie maten te groot is. Hij snoert de critici de mond door het seizoen als ‘Rookie of the year’ met een zesde plaats in de eindstand te eindigen. Het team kan echter de successen niet omzetten in klinkende munt en moet zich noodgedwongen terugtrekken uit de 500cc. Loris verlaat het team (waar hij sinds vanaf zijn eerste seizoen Grand Prix racing deel van uit heeft gemaakt) en tekent voor het compleet nieuwe team van ex- wereldkampioen Wayne Rainey op een YZR500. Hij eindigt het kampioenschap als tiende. Het kleurloze seizoen weet hij op wel Eastern Creek met een overwinning (zijn eerste in de 500) af te sluiten.

Onverrichterzake terug naar de 250cc In 1997 keert Loris Capirossi als teamgenoot van Tetsuya Harada terug naar de 250cc voor het Aprilia Racing Team. Als opvolger van Max Biaggi, die dat jaar de overstap naar Honda maakt. Het seizoen loopt echter verre van vlekkeloos en Loris eindigt dat jaar als zesde in de eindstand. Een jaar later zit de kleine Italiaan echter goed in zijn vel en rijdt een van zijn beste seizoenen ooit. Het kampioenschap ontaard in een ware titanenstrijd tussen Harada, Capirossi en de op dat moment naar de 250cc overgestapte Valentino Rossi. Net als in 1993 is de laatste wedstrijd van het seizoen beslissend voor wat de wereldtitel betreft, alleen laat Loris zich ditmaal de kaas niet van zijn brood eten en wordt voor het eerst wereldkampioen in de 250cc. Ook dit kampioenschap is trouwens omstreden. In de laatste ronde remt Loris in een alles of niets poging Harada uit, die daardoor moet uitwijken en in de grindbak zijn wedstrijd (en het kampioenschap) ziet eindigen. Loris valt in ongenade bij Aprilia en wordt (met zijn wereldtitel op zak) op staande voet ontslagen. Hij maakt de overstap naar Honda, maar weet zijn wereldtitel niet te verdedigen, die gaat dat jaar naar Valentino Rossi. Loris eindigt het kampioenschap op de derde plaats.

Terug naar de koningsklasse Als onttroonde wereldkampioen maakt Capirex in 2000 de overstap naar het 500cc team van Sito Pons op de NSR500. In twee seizoenen weet hij vijf maal de Pole Position voor zich op te eisen, dertien maal het podium te bestijgen – waarvan 1 overwinning op Mugello –en eindigt het 2001 seizoen als derde in de eindstand. 2002 is het jaar dat de 4-takten terugkeren naar de Grand Prix, die vanaf dan MotoGP gaat heten. Loris blijft voor het team van Sito Pons rijden, maar moet genoegen nemen met de NSR500 tweetakt. Al vanaf het begin van het seizoen blijken de 4-takten oppermachtig, maar desondanks weet Loris tot twee maal toe met zijn 2-takt het podium te bestijgen. Voor Loris worden dat jaar de druiven nog extra zuur als niet hij, maar teamgenoot Alex Barros de laatste vier wedstrijden van het seizoen de beschikking krijgt over de RCV211 4-takt racer van Honda.

De MotoGP: het Ducati-tijdperk In 2003 begint Loris aan een nieuwe fase in zijn racecarrière: hij maakt de overstap van Honda naar Ducati, dat na ruim dertig jaar afwezigheid zijn rentree maakt in de Grand Prix motorsport. Voor beide partijen gaat hierbij een wens in vervulling. Niet alleen is het voor een Italiaan een wens om voor een Italiaans merk te rijden en is het voor een Italiaans merk een wens om een Italiaanse coureur onder zich te hebben, daarnaast is Loris geboren en getogen in Castel San Pietro, nog geen half uur rijden verwijderd van de Ducati fabriek in Bologna. Al tijdens de wintertrainingen laat Loris zien dat er nog steeds rekening met hem gehouden moet worden. Hij weet zelfs in de officiële IRTA testen op het Spaanse circuit de Catelunya de snelste tijd op de klokken te zetten en wint hiermee een prachtige BMW Z3. Vriend en vijand zijn op dat moment verrast over de snelheid van Capirossi én Ducati. In zijn eerste wedstrijd zette Loris de Desmosedici op de vierde startrij, maar schoot als een duvel uit een doosje uit de startblokken, reed de eerste ronde aan leiding en eindigde de wedstrijd uiteindelijk als derde. Het feest van Loris (en Ducati) werd echter overschaduwd door het tragische ongeval van Daijiro Kato, die ernstig ten val was gekomen en enkele dagen later zou komen te overlijden. Vijf wedstrijden later schreef Loris geschiedenis. In een zinderend gevecht met Valentino Rossi wist Loris zijn landgenoot achter zich te houden en won de Grand Prix van Catalunya. Het was de eerste overwinning van een Italiaan op een Italiaanse motor in de koningsklasse van de motor Grand Prix sinds Agostini de Duitse Grand Prix op een MV Agusta won in 1976. Loris eindigde dat jaar met 12 maal op de eerste startrij, haalde drie Pole Positions, kwam zes maal op het podium, won één wedstrijd en behaalde met een snelheid van 332,3 km/u de hoogste topsnelheid ooit.

Tekst: Jeroen Janse