TT Assen KTM RC Cup: Ik reed de TT
Ik reed de TT

Tekst: Vincent Burger
Foto's: Vincent Burger, Michiel Burger, Ad Kievit, Henny B. Stern
Nou heb ik voor mijn werk al menig leuks kunnen doen, met hier en daar een hoogtepunt wat er echt uit springt. Neem bijvoorbeeld het Isle of Man avontuur met H2 en R1, vorig jaar. Onvergetelijk, niet te evenaren, moeilijk te overtreffen. Maar zelf rijden tijdens de TT? Pardon, zelf rácen tijdens de TT? Zelfs in m’n allerstoutste dromen niet. E
n toch ben ik vrijdag 24 juni onderweg om precies dat te doen.
Waar heb ik mezelf in hemelsnaam toe laten overtuigen? Niet zozeer om mee te kunnen doen met de TT, want zeg nou zelf: dé TT en zélf meeracen, dat willen waarschijnlijk meer dan ooit mogelijk is. Aan de andere kant: ik ben geen racer. Maak me ook niet al te veel illusies meer dat ik dat ooit nog worden zal, al wil ik wel voorzichtig zeggen dat ik toch een beetje motorrijden kan. Dat doe ik immers al een paar jaar. Maar toch. Hm. Dat telefoontje van eerder, dat werd gepleegd door Joey Litjens, coach en een van de stuwende krachten achter de hele RC en Duke cups. En niet te vergeten voormalig assistent bondscoach én ex-coureur. Die jongen heeft er kijk op en als hij zegt dat me dat wel lukt, dan geloof ik dat. Denk ik.
Dus was het in de weken voorafgaand aan de TT als de wiedeweerga zorgen dat inschrijving, keuring en licentieaanvraag in orde kwam, anders hadden we ondanks de beste wil van de wereld gewoon niks voor elkaar gekregen. Prima. Keuringsarts geweest, papieren ingevuld en opgestuurd, nog een telefoontje met de KNMV en plots ligt er post op de mat met daarin een plastic pasje dat aangeeft dat ik officieel coureur ben in de KTM RC cup. Intussen staat ook de cuporganistatie niet stil en wordt er al een lijst met gegevens en ‘belangrijke dingen om te weten’ rondgemaild aan alle deelnemers, waar ik dus plots ook bij hoor. Ah, een startlijst. Met mijn naam, niet te missen, prominent bovenaan. Startnummer één, dankuwelzeerbeleefd. Stiekem denk ik nog ‘ach, het is een deelnemerslijst, dat hoeft niet echt waar te zijn’, maar met een blik op de nummers van de rest weet ik wel beter. E
enmaal gearriveerd op het circuit weet ik het wel heel erg zeker, de allereerste motor in de rij, die met dat ene cijfer erop, draagt mijn naam. Veel duidelijker kan het niet worden. veel onvermijdelijker ook niet: ik word geacht te racen.
Nou is een beetje circuitrijden tot daar aan toe. Tot nu toe heb ik dat altijd graag gedaan, soms wat serieuzer dan andere keren, soms ook met het oog op meer snelheid, regelmatig een introductie en zo zit je een paar keer per jaar op een willekeurig circuit. Maar dat is allemaal erg vrijblijvend. Sterker, zelfs een training of kwalificatie is nog redelijk individueel, als je maar ergens een keer een goede tijd neerzet. Bij een race is dat anders, dan moet je van start tot finish knallen, zonder ophouden. Dan is iedereen uit op bloed, dan is het enige wat telt over de streep te komen vóór de andere(n). En ja…. Dat is dus redelijk intimiderend.

Vrijdag

Dat zijn de gedachten die me al twee weken bezig houden, op de achtergrond. Ik heb er geen ervaring mee, dus dat is… spannend. Ben er hard mee bezig want zoals ik al zei: er moet nog het een en ander geregeld worden. Maar echt écht wordt het pas als ik na knooppunt Hoogeveen de eerste r
eclames zie, op de radio waarschuwingen hoor over mogelijke drukte op de A28 dit weekend en alle andere indicaties dat we op weg zijn naar de TT. Dat onderbuikgevoel, die kriebel, die ken je. Die kent iedereen die eens naar de TT geweest is. Maar het besef dat je er zélf zult moeten gaan rijden… dat is een andere dimensie en dat besef komt hard aan.
En het gaat ook niet weg. Ben al wel vaker ergens met een strakke organisatie geweest en menig circuitdag wil er ook wel op hameren dat je vooral op tijd op je plek bent en doet wat je moet doen, ook achter de schermen. Zeker als je nieuw bent in het wereldje kan dat je flink beïnvloeden en sta je voor je het weet de hele dag in je pak terwijl er tussen sessies ruim een uur tijd kan zitten. Zoiets. Welnu, in dit geval is dat nog een paar factoren erger.

Het is vrijdag, dus we hebben nog een aantal kleine hordes te gaan. Na de plichtplegingen met pasjes hebben we vandaag verder nog een meeting, technische keuring, nog een meeting met instructie en uiteindelijk, ergens laat in de middag, de eerste kwalificatie. We rijden elke dag maar één keer, dus hebben we direct op vrijdag een kwalificatiesessie, op zaterdag nog een en op zondag de race. En omdat alles nieuw is, drijft dat de adrenalineproductie allemaal flink omhoog. De motor staat klaar dus daar is niks meer aan te doen, toch zijn er wat vlinders voor de technische keuring. M

Instelmogelijkheden te over, maar ik houd het maar even bij het afstellen van de remhendel

Hoe bedoel je, niet genoeg grondspeling?

Race remschakelset, dus ook omgekeerd schakelpatroon. Wat ik door de zenuwen meermaals spontaan vergeet

oet wel gezegd worden dat de organisatie tiptop geregeld is: een eigen centrale locatie op het paddock en een heel strak georganiseerd team dat niets aan het toeval over laat. Onder leiding van voornamelijk Joey Litjens en Arie Vos worden de jonge coureurs flink strak gehouden, maar niet zonder uitleg. Het is voor de meeste jongens (behalve de gastrijders eigenlijk) een leerjaar en dus moet er ook huiswerk gedaan worden. ‘Wie heeft er al iets aan zijn afstelling gedaan? En waarom? En wat heb je veranderd? Wat zijn je doelen voor vandaag? En schrijf alles op he! Ik wil aantekeningen zien!’ Petje af.
In de tussenliggende periode doden we de tijd met de eerste vrije trainingen. Als we bij de MotoGP-training op een volle GT-tribune zitten komt het nog een keer binnen: straks rij ik hier zélf. Precies dezelfde arena, dezelfde dag, met eveneens zoveel publiek. Of nou ja, een beetje minder, maar dan nog: van geen publiek naar zoveel als dit is een flinke stap. Dit is de TT, hier, nu. En hier moet ik straks laten zien wat ik kan. Sta je met je nummer één te kijk voor half Nederland. Maar geen druk hoor, helemaal niet.
Intussen heb ik de motor al grondig verkend en minutieus op me in laten werken, maar veel meer dan de rem afstellen kan ik niet, wat me ook weer frustreert. Alles is in orde, de motor is er gewoon klaar voor, er is gewoon niks waar ik nog iets aan kan doen of fröbelen. Een kleine drie kwartier voor showtime loop ik opnieuw te ijsberen in de hospitality tent en trek bijna van ellende m’n pak maar vast aan. Doelloos wachten totdat het daar tijd voor is voelt ook zo zinloos. Bovendien hebben we de smoes ‘dan kan het op m’n gemak en weet ik zeker dat alles goed en comfortabel zit’ vandaag nog niet gebruikt. Adem in, adem uit… met nog een kwartier te gaan stap ik alvast maar op en probeer de wereld met m’n ogen dicht te verdringen. Wat natuurlijk maar voor een deel lukt, maar het lijkt in elk geval eventjes rustig.

Nog een kwartier te gaan? Nou en, dan zit het zometeen tenminste lekker goed
Totdat het sein gegeven wordt. Alle motoren gestart en van de paddockstand en dringen richting opstelplaats. Vierenveertig man sterk, volop gefocust en gebrand zo snel mogelijk op de baan te komen. Dan duurt het nog tergend lang voordat de marshall het sein geeft en dan kunnen we eindelijk, eeeindelijk, de pitstraat door richting het circuit. Om daar eerst nóg eens voor een rood licht te komen staan, maar dan is het toch echt zo ver. Omdat we geen bandenwarmers hebben, ik eerst het circuit wil verkennen en ik het allemaal toch al spannend genoeg vind rij ik achterin de groep door de eerste drie rechter bochten, waar de mannen op de Dukes al snel verdwijnen na het uitkomen van de Strubben. Maar goed, eigen motor eerst… laten we maar eens gas geven. O
Aanvalluhhh

Begint zelfs leuk te worden zoh ja, we hebben raceschakeling. Dat zal ik gedurende deze sessie nog een paar keer vergeten, wat me soms kostbare seconden scheelt. En ik ontdek nog een paar andere dingen. Het is absoluut zaak hier zo min mogelijk mee te remmen en overal waar mogelijk snelheid te bewaren, want met veertig pk duurt het lang voordat je dat gecompenseerd hebt.
Ten tweede: de motor bewéégt. Wat veel naar mijn zin en het gevolg daarvan dient zich wat later ook al aan: de uitlaat raakt de grond. Waardoor de motor nog meer beweegt, etcetera. Gelukkig kan ik dat horen en dus tussen m’n oren de conclusie trekken dat dat glijden van de achterband daar ook direct mee te maken heeft. Ik heb dus wel ruim voldoende grip, ik zal alleen mijn rijstijl flink aan moeten passen en dat is lastig, want zo groot zijn die motoren niet. En drie: het gaat hárd. Heel hard. Niet alleen zie ik voor me niet één motor rijden die ook ongeveer hetzelfde tempo als ik heeft en waar ik me dus aan kan spiegelen of zelfs optrekken, maar in vijfentwintig minuten zie ik Arie Vos, Allard Kerkhoven, Jeremy McWilliams (toegegeven, niet de minste om door ingehaald te worden, maar dat terzijde) en nog een paar anderen niet één, maar twee keer voorbij komen op hun Dukes. Hoezo, veel verschil? Flinke knauw in m’n zelfvertrouwen en de rest van de sessie rij ik niet zo lekker als ik zou willen. En deed vóórdat ik dat wist, voelt het. Bij het passeren van de streep zie ik op de k
Nee hoor, die nummer 1 zet echt niet meer druk op m'n schouders. Ben je mal

Denk dat nóg meer druk onmogelijk islok dat we nog maar op de helft zitten en ik zit er al helemaal doorheen.. Nou is het een training en mag ik dus volledig legitiem de pitstraat in, maar ik besluit van de resterende tijd gebruik te maken en door te rijden tot hetzij ik er vanaf val, hetzij de geblokte vlag valt. Dat laatste gebeurt het eerst en ik kan me weer –nu volledig leeggereden- terug naar de paddock begeven. Kanonne, wat een totale uitputtingsslag. Zo blijf ik eerst nog even op de motor zitten om weer bij zinnen te komen, voordat ik mezelf er rustig vanaf laat glijden. Paddockstand eronder en voor mezelf zorgen. Helm af, pak los, vocht tanken.
Als later de tijden bekend worden blijkt dat ik er niet ver naast zat, tussen mij en de snelste mannen zitten niet zomaar een paar seconden, maar tientallen. Maar er is ook goed nieuws: ik ben geen laatste. Niet gezien onderweg, maar die kan uit zicht hebben rondgereden. Had die Litjens vooraf dus toch gelijk en is m’n eer gered. Voor vandaag tenminste. Bovendien valt uit de individuele rondetijden op te maken dat ik m’n snelste tijden juist in de tweede helft van de sessie heb gereden, wat voor mij een goed teken is. Ik reed rustiger en pushte niet zo veel als in het begin, wat betekent dat ik dat nog beter zou moeten kunnen. Leuk voor morgen. Toch stap ik, eenmaal terug in m’n gewone kleding, nog even naar een technische man toe om mijn ervaring te delen. Gewapend met die informatie, een meetlint en het juiste gereedschap blijkt dat de motor veel te soft afgesteld stond. Zowel voor als achter worden veervoorspanning en demping dan ook fors opgeschroefd, voor een strakker geheel en vooral ook meer grondspeling en zo is het voor vandaag gedaan. Dat was het, nu kunnen we niks meer dan chillen, afkoelen, eten en naar bed. Maar m’n zenuwen zijn verdwenen en volledig van de baan. Dat schept moed; nu ken ik de gang van zaken, heb ik gereden en weet ik waar ik aan toe ben. Het idee dat er nog flink veel verbetering in zit stelt me gerust en vol goede moed heb ik zin in de zaterdag.

Ik zeg je, gewoon later remmen en eerder op het gas, dan komt 't vanzelf goed
Zaterdag

De zaterdag breekt aan en begint in alle rust en sereniteit. Ik heb er zin in en na de vuurdoop van gisteren ben ik kalm en gebrand op een betere tijd. ik wil die afstelling proberen, want dat kan veel uitmaken. En met de nodige rust in m’n hoofd en een betere zithouding moet ik gewoon kunnen scoren. Maar dat is pas vanmiddag laat… eerst is er nog een lange dag genieten van alle andere klassen, de sfeer, alles. Ik ben vandaag niet alleen, er zijn zowaar mensen die speciaal voor mij langs komen. Helemaal te gek en net echt. Het wordt een lange, heel lange dag. Het complete GP-programma wordt afgewerkt, inclusief een race van de Red Bull Rookies, v
Mijn god, waar ben ik in hemelsnaam aan begonnenoordat wij aan de beurt zijn en er kan in de tussentijd veel gebeuren. Na enkele twijfelachtige berichten pak ik steeds vaker de buienradar om te kijken wat we gaan krijgen, maar word daar ook per keer nerveuzer van. Flinke buien in het verschiet en hoe langer het duurt, hoe flinker de bui. Dat wordt helemaal niks waarschijnlijk.
Na eerst alle kwalificaties te hebben gezien (bonusje, het staat er goed voor voor de zondag) wordt het tijd om me druk te maken om mijn eigen, laatste, kwalificatie. En ondanks de afloop van een dag eerder, ondanks de ontlading en geruststelling van ‘het gehad te hebben’, maak ik me toch weer superdruk. Regen had ik niet willen zien, het blijkt echter onvermijdelijk. En jawel, plop – ik zit weer in stressmodus. Niet om het rijden, wel om m’n prestaties. Ik heb werkelijk een schijthekel aan regen en weet van mezelf dat ik dan echt helemaal niks meer presteer. Ik heb al vaker meegemaakt dat mensen die ik onder droge omstandigheden makkelijk voorblijf in de regen niet eens bij te houden zijn. Maar er wordt wel verwacht dat ik rij en liefst ook een beetje knap. Mijn bezoek d
Vertel me nog eens waarom dit leuk moet zijn?oet er nog alles aan me te kalmeren, maar de boodschap blijft ergens halverwege hangen. ‘Anders zing je een liedje onderweg?’ Super idee, ik ben het direct weer vergeten. Die nieuwe afstelling van gister kan ik verder ook weinig mee, dat telt niet met dit weer. De demping wordt rondom weer in regensetting gezet en daar moet het mee gebeuren.
Als we uiteindelijk inclusief regenjas weer de baan op mogen verschuift de focus gelukkig opnieuw. Stress maakt plaats voor concentratie en van tijd tot tijd flink gevloek als ik weer eens de verkeerde kant op schakel of vind dat ik veel te lang met een bocht bezig ben. Toch blijk ik niet de enige te zijn en dat geeft wel een minimaal greintje hoop: voor me rijdt een collega nagenoeg hetzelfde tempo en ik merk dat ik me daar goed op kan focusen. Op sommige delen is hij net iets sneller, op andere delen haal ik ‘m weer terug. Dit is bijna leuk! T
Lijkt net alsof ik sneller ben zoussen het gebalanceer en fluwelen-handschoenenwerk van rechtop blijven en voorzichtig remmen en gasgeven zit ik het naar mijn zin te hebben, puur omdat ik een doel voor me heb rijden. Toch is het teveel gevraagd er echt voorbij te kunnen komen, maar het is een kwalificatie: als ik één van deze ronden op hem inloop en dat sneller doe dan zijn rondetijden, sta ik morgen vóór hem op de grid. Simpel en het moet te doen zijn. En zo loopt vandaag de klok een stuk sneller terug. Met ruim twee minuten te gaan passeer ik de streep en vraag me af of dit mijn laatste ronde wordt of ik er nog eentje mag rijden. Precies zoveel tijd later passeer ik de streep nog eens, met heel bevredigend precies één seconde over. Nog één rondje en ik duik onder de vlag door. Het zit er opnieuw op. Op de Veenslang maak ik nog snel een proefstart met toevallig die collega waar ik het hele stuk achter reed en ook dat gaat goed. in tegenstelling tot vrijdag geef ik de k
Ben gelukkig niet de een-na-laatste, maar een-na-een-na-laatsteoppeling nu wel genoeg slip en ga gewoon snel en soepel vooruit… sneller dan m’n buurman in elk geval. Als mijn tactiek dus klopt sta ik niet alleen voor ‘m, maar blijf ik dat ook ruimschoots, in elk geval tot de eerste bocht.
Als na verloop van tijd opnieuw de tijden uit de printer rollen ben ik toch licht verbaasd. Ondanks de zondvloed ben ik niet zomaar net-geen laatste, maar heb ik er maar liefst twéé achter me gelaten. Er zijn dus inderdaad meer mensen die regenrijden een drama vinden! Het geeft me ook een uniek dilemma, want moet ik nu balen of blij zijn? Wil ik morgen zon met –nog steeds- een verbetering van vrijdag, of wil ik juist regen met een grotere kans op een goede score? Als het aan mij ligt blijft het droog, maar de papieren liegen niet. Wel sta ik in de uiteindelijke startopstelling voor die twee anderen, dat is dan nog iets. Maar dat één daarvan alleen een natte tijd heeft neergezet hebben we het verder niet over. Ik laat de motor voor nu in regensetting staan en wacht eerst maar gewoon af wat het weer morgen doet.

Dat d'r nog mensen op de tribune zitten zeg. Was met dit k-weer al lang naar huis gegaan
Zondag

Raceday! En man wat een dag wordt het… sowieso is het nog steeds de TT en dus trekt half motorrijdend Nederland naar het circuit voor een dag genieten van motorgeweld in al z’n facetten. En dat is nog zonder ons, want laten we onszelf niet voor de gek houden: de meeste bezoekers gaan weer naar huis voordat wij aan de start verschijnen. D
Nooit geweten dat de klok zoooo langzaam kan gaan

Ben niet zenuwachtig hoor, welke kant was het ook al weer op?

Weet nog steeds niet of ik dit leuk ga vindenat verandert verder niks, het is vandaag en het wordt een klapper. Dat is overal aan te merken, was het vrijdag en zaterdag nog redelijk eenvoudig om op de plaats van bestemming te komen, nu sta ik flink in de file om uiteindelijk nog maar nipt voor de afgesproken tijd in het paddock te arriveren. Coach Litjens houdt z’n coureurs strak, alle motoren staan op volgorde opgesteld en zijn tot in de puntjes verzorgd, gepoetst en in het gelid. “Jongens, we hebben een lange dag voor ons, geniet van de races maar maak je alsjeblieft vooral niet te druk: je moet vanmiddag nog racen”. Goeie tekst. Maar hoeveel gelijk hij ook heeft, hoe weinig zin ik ook heb me voordien ergens druk over te maken, rustig aan is een utopie. De hele dag word ik begeleid door een onrust pal achter m’n borstbeen dat ik zelden en heel lang geleden voor het laatst heb gevoeld. En het wil maar niet weg. Gelukkig is er goeie afleiding in de vorm van enkele heel bizarre races, maar terwijl ik richting de ingang loop om m’n broer op te halen die ook speciaal voor mij voor het eerst in twintig jaar weer naar Assen is gekomen, voel ik dat er van rust in m’n lijf geen sprake is. Dat zal niet snel wegtrekken ook.
En zo sta ik dus maar half te kijken naar een van de meest bizarre MotoGP races in lange tijd. Schuilen voor de regen die de eerste helft tot een voortijdig einde dwingt, vergeten terug te lopen voor de tweede helft. Wel gevolgd overigens, wees maar niet bang. Intussen laat ik wel m’n databundel overuren draaien, want als het nu kan regenen, kan het dat later vanmiddag ook. De voorspellingen houden het niet eens bij en laten we ook niet vergeten rekening te houden met vertraging door de herstart. Dat betekent dus dat we… pfff.

De telefoon gaat uit, ik ben er klaar mee. Het is nat of het is droog en je doet er toch niks aan. Uiteindelijk trek ik opnieuw ruim op tijd m’n pak aan en probeer m’n draai weer te vinden. Nog heel even sta ik met een regenjas in m’n handen, maar besluit dat ik nu net zo goed helemaal nat kan regenen, hierna rij ik toch gewoon naar huis. Geen regenjas. Wel oordoppen, helm en handschoenen en maar weer op de motor zitten en mediteren. Niet te doen….
Tijd, opstellen in parc f
Als een zwerm hitsige bijen op de eerste GT afstormen is best indrukwekkendermé, seintje, baan op. Maar wel met een verschil: nu moeten we stoppen op de grid. Oh mijn hemel… nu is het racetijd. Toch valt het me mee hoeveel anders dit is, of eigenlijk niet. We hebben allemaal een plekje toegewezen gekregen en kunnen daar nu kort aan wennen, voordat we op pad gaan voor de warm up lap. Dan hebben we al twee rondjes achter de kiezen voordat de race begint en dat scheelt echt. Bij de volgende doorgang is het dus opnieuw stoppen, wachten op het licht en gáán. En zo gebeurt het ook. Mijn start is eigenlijk best oké, dat oefenen heeft dus geholpen, en een man of vijf verder zit ik in het gedrang van de eerste bocht. Hier laat ik wel wat liggen omdat we met vierenveertig man over hetzelfde stukje willen, de banden nog koud zijn en de baan nog kletsnat is, maar goed.. eenmaal door de Strubben gaat het gas erop en bevind ik me echt in een race. E
I'm a poor, lonesome cowboy and a long way from homer middenin zelfs. Toch ben ik blijkbaar te voorzichtig, want ik word toch al wel ingehaald door een of twee anderen. Altijd weer die eerste ronde he… maar er is ook goed nieuws, want als ik goed geteld heb zit er nog iemand achter me én bovendien rijdt er opnieuw iemand voor me die ik als sleepje kan gebruiken. Dacht ik.
Het verschil met de voorgaande twee sessies is namelijk dat de baan weliswaar nat is, maar opdroogt. En dat betekent dat naarmate de tijd verstrijkt er op meer en meer plaatsen echt gas gegeven kan worden. De kunst is dan te weten waar dat mogelijk is vóórdat je concurrent daar achter komt en zo een voorsprong op te bouwen. Mij lukt dat maar heel slecht. Ik zie op sommige plaatsen echt heel moeilijk hoe nat het asfalt nog is en dat kost soms echt tijd. Mijn sleepje is daar beter in en slaat uiteindelijk een onoverbrugbaar gat. Ik ga zo goed als ik kan in de achtervolging, maar nu gelden op teveel stukken alweer de regels van de droge baan en in die kwalificatie lagen onze tijden al te ver uit elkaar. De natte delen blijven echter nog steeds nat en dus is het daar ook nog steeds oppassen geblazen. Zo ontdek ik dat je niet eens veel vermogen nodig hebt om het achterwiel z’n eigen weg te laten kiezen. Maar gelukkig blijf ik wel gewoon op de motor zitten, wat ik niet kan zeggen van een van de concurrenten die ik voor me over z’n voorwiel de uitloopstrook op zie glijden. D
Geloof dat sommigen een beter gevoel hebben bij 'opdrogende baan'aar was het dus toch nog te nat. Voordeel van deze motoren en regen is dat de schade meestal meevalt, zo ook deze keer. Hij staat al snel weer op en hervat zijn weg, maar niet voordat hij vele posities heeft moeten inleveren. Ook dat is racen, zullen we maar zeggen.
Gedurende elk van de twaalf ronden durende race droogt het circuit stukje bij beetje op en ik kan me zowaar toch nog wagen aan enkele echt nette bochten met bijbehorende snelheid. De motor geeft geen problemen meer, dus die afstelling was zeker beter geweest, als ik er maar voor had kunnen gaan zitten. Uiteindelijk blijven de rondetijden dus alsnog achter bij die van vrijdag, maar wat nog meer telt is het verloop van de race zelf. Als de geblokte vlag valt ben ik direct al dik tevreden, want ik ben minder vaak gelapt door die Dukes dan voorheen. Dat betekent dus dat het verschil onderling in elk geval kleiner was en wetend wie er aan de voorhoede reden, ben ik daar best trots op. D
Yes, ik heb het gered...e uitloopronde is echt een feestje, vooral dankzij alles wat er nog langs de baan gebeurt. Alle Marshalls geven ons een feestelijke groet, zonder uitzondering staat iedereen te zwaaien. Wat een gevoel geeft dat… dat de taluds inmiddels bijna leeg zijn verandert daar niks aan. Dat de taluds niet helemáál leeg zijn wél: er zijn dus mensen gebleven om naar ons te kijken. Man, wat voelt dát goed! Wow! Intussen begint het veld op de baan een beetje chaotisch te worden, overal staan motoren of op een uitloopstrook te zwaaien naar fans, hetzij een kleine burnout te maken, hetzij langzaam rijdend te zwaaien, hetzij continu wheelies te maken. Dan kan ik natuurlijk niet achterblijven. Met de RC is het dan wel weer zaak om daar erg veel snelheid voor kwijt te raken, dus wordt de eerste poging helemaal niks: ik rij nog te hard, ik ben nog te high en meer dan een hupje wordt het niet. Vlak na de Ramshoek probeer ik het nog één keer en met het voorwiel mooi kaarsrecht richting hemel heb ik het gevoel een Max Biaggi’tje te doen. Wat boeit ’t ook, ik ben klaar. Ik heb net geracet, ik heb net de TT gereden. De fucking TT. Dat neemt niemand me meer af. Wat een avontuur.

Man, wat een ontlading, maar om dit nu elke week te doen? Neu
Epiloog

Eenmaal in het parc fermé kan de motor op de bok, de helm af. En begint de eerste van vele malen hetzelfde verhaal afsteken tegen iedereen die het maar wil horen. M’n medecoureurs, m’n collega’s, de KTM medewerkers, m’n broer, iedereen in mijn telefoonlijst, Facebook, de wereld, iedereen. Ik ben kapót en helemaal leeggereden, maar sta te stuiteren. Ik stort neer op een stoel, maar spring meteen weer op. Pak uit. Spijkerbroek aan. Drinken. Eten. Praten. Herhalen. Uiteindelijk heb ik m’n gewone kleding weer aan en ligt alles in de auto, klaar om naar huis te gaan. Nog een keer iedereen bedanken, nog een keer het verhaal afsteken en dan kan ik in de passagiersstoel instorten. Twee en een half uur later zit ik nog honderduit te kleppen tegen m’n broer. Blijkbaar staan we al minutenlang voor de huisdeur.
