Zoeken

Test Buell XB12 duo: Roll with it

Feel

14 januari 2010
Inhoudsopgave
Test Buell XB12 duo: Roll with it
2: Image
3: Sound
4: Feel
5: Conclusie
6: Technische gegevens

BuellXB_0060.jpg

Zeg ho en je zegt velg-gemonteerde achtzuiger remklauw. ZTL2, voor de afkortingsfilatelisten hier. Een stevige upgrade van de toch al niet misselijke zeszuigers uit vervlogen tijden (alhoewel; de XB9 rijdt er nog steed mee rond) en dit niet alleen op brute remkracht alleen. Het gevoel in de rem is adequaat en ook al missen we onder de huidige weersomstandigheden een ABS, je zult je niet zomaar in de problemen remmen. Temeer omdat de rem nu meer dan ooit enkel doet waar deze voor ontworpen is. In het verleden wilde de zeszuiger nog wel eens denken uit een of andere lanceerinstallatie afkomstig te zijn en dus niet al te kinderachtige oprichtneigingen vertonen zodra er een vingertje in stelling werd gebracht. Nu, met nota bene nog eens twee zuigers extra, is er van die neiging  amper nog sprake. 

BuellXB_0302.jpg

Bovengenoemde zijn nog voor het grootste deel overeenkomende eigenschappen. Verschillen de twee dan toch, ondanks de moeite die er in gestoken is, minder dan men zou willen? Het zal toch zeker niet?  Zou het dan toch zo zijn dat echte familie zich niet verloochent, ongeacht met hoeveel geweld je het probeert te ontkennen? Niet helemaal natuurlijk. En gelukkig maar; zou een kostbare zaak worden.  Het verschil is echter nog knap subtiel en dat is juist te danken aan de extra moeite die er in gestoken is. Af is nou eenmaal af. Zouden de twee er uiterlijk ook meer op verschillen, dan zou dit de zaak iets eenvoudiger maken en wij op ons beurt gewoon spreken van twee verschillende motoren, want dat zijn ze. Neem een Fazer en een Hornet en hoe goed beide ook zullen zijn; het zijn uiteindelijk toch verschillende machines en dus gaat je voorkeur uit naar de een danwel de ander.  Ongeveer in die orde liggen ook de onderlinge verschillen tussen de twee broertjes Gallagh- eh, Buell; geen van beide beter of slechter, wel ánders. Was de groter broer stilstaand al duidelijk een grotere hand vol; dit wordt al rijdend des te duidelijker. Nog niet op de kleine gestapt zijn zowel Ed als Arco al zeer te spreken over het voorbeeldige gedrag van de Buell, alleen mis ik in hun commentaar nog dat échte Buell-gevoel. Klopt ook, want dat is met het langer en hoger trekken op de tekentafel grotendeels verdwenen. Over blijft een bijzonder goed rijdende tweewieler met voorspelbare stuureigenschappen, plus uiteraard de bovengenoemde zaken als remmen, gasreactie en overig. Maar het is nog geen sensatie. Die volgt pas als ze vervolgens plaatsnemen op de kleine. wat zich nog het meeste uit in een hoofdredacteur die op hem onbekende routes, ondanks alles wat ik op hem los kan laten –inclusief regenbuien van

BuellXB_0099.jpg

Filippijnse proporties- akelig hard blijft plakken. Tegelijk is dit rijgedrag tijdens de fotosessie wat meer meegenomen; zo lijkt het nog iets. In eerste instantie nog vreemd verbaasd dat ik bij lange na niet dezelfde zekerheid tentoon kan spreiden als het, gezeten op de grote broer, mijn beurt is een aantal keer aan de lens voorbij te rijden mis ik snel het zekere en directe gevoel wat ik nog diezelfde ochtend wél had.  Maar toen bereed ik dan ook nog de kleine. Nog een paar maal wisselen benadrukt deze uitkomst. Het meest merkbaar is het verschil in wegligging. Waar de één juist wat strakker op de weg ligt en merkbaar meer feedback geeft, is de ander meer gericht op comfortabel en langdurig toergedrag. Geen van beide fout, maar wel letterlijk ieder een andere weg ingeslagen. Neem jij de snelweg, dan schiet ik een dijkje op, zie je in Grenoble – dat werk.

Verbruik

Zoals te verwachten ontlopen de twee elkaar amper; de Ss vertoont bij het bijeenrapen van bonnetjes een licht hoger verbruik, maar het valt niet te zegen of dit toeval is of een terugkerend feit. Met een verbruik van minimaal 1 op 17,1 en maximaal 1 op 15 blijft het allemaal goed binnen de perken. Gemiddeld ben je zo 16,2 kilometer verder op een liter benzine. dat maakt de actieradius een kleine tweehonderd kilometer, wat niet bijzonder veel is maar tegelijk nog veel erger kan.

Jammer alleen dat daarmee ook gelijk de hele machine wordt aangepakt. Het is zoals we al merkten niet mogelijk om zadels uit te wisselen, wat ze naar onze mening nou nét die laatste veelzijdigheid en keuzevrijheid had gegeven die het hele verhaal een mooi eind te geven. Nu zit je, bij de uiteindelijke keus voor de pluspunten van de een danwel de ander, toch enigszins verplicht vast aan de bijkomende nukken. Wil je lekker zitten, dan zul je de korte vering op de koop toe moeten nemen. Is je lichaamslengte geen beperkende factor en wil je wél normaal over een klinkerweg kunnen rijden, dan zul je genoegen moeten nemen met een extra dikke en zachte zitting en mis je net die scherpe ‘edge’ die het Buellrijden zo leuk maakte. Het is maar net wat je wil.  En laat dat nou net zijn waar Buell op mikte;  uitgaand van één basismodel twee nieuwe variaties maken, ieder met zijn eigen insteek. Het is toch niet te geloven. Alleen dient hierbij direct een kanttekening gemaakt te worden. Juist op het vlak van wegligging was bij de oude al weinig aan te merken. Dus waarom zou je enerzijds de veerweg zodanig inkorten dat  zelfs een beetje dikke witte lijn op de weg al leidt tot ‘haalt ‘ie het of haalt íe het niet’- overpeinzingen; anderzijds juist alles minstens evenveel langer en softer maken dat je net zo goed op een allroad zou kunnen stappen?  De Gallaghertjes wisten het in 1995 al: ‘All the roads that lead us there are winding’. En da’s maar goed ook.

BuellXB_0171.jpg

Boeie welke 't is; het blijft knakenweer