Zoeken

Rondje Isle of Man TT met John McGuinness

Plan A

1 mei 2017

“Wat een geweldig idee, maar weet je dat de Mountain is afgesloten?” begint de taxichauffeur die me vanaf het vliegveld naar het hotel brengt weinig hoopvol, nadat ik ‘m over de reden van mijn bezoek aan dit roemruchte eiland vertel. “Het heeft de afgelopen dagen gesneeuwd en voor morgen is opnieuw slecht weer voorspeld. Ik denk niet dat ‘ie morgen al weer open is, maar je weet maar nooit.” Niet het nieuws waar ik op zit te wachten,maar met de zon in vol ornaat aan de horizon is het haast niet voor te stellendat het morgen rigoureus anders zal zijn. Tot ik de volgende ochtend wakker word van het gekletter van regen, het eiland in één donker wolkendek is gehuld en Manx radio een foto van een dichtgesneeuwde Mountain heeft gedeeld, Wie verwacht dit nu op het eiland Man?met het bericht dat ‘ie naar verwachting voorlopig nog niet open gaat. Als vier uur later het weersbeeld nog steeds hetzelfde is en het er niet naar uitziet dat het zal gaan opklaren stel ik voor dat we altijd nog op plan B kunnen overgaan, maar met een “Nah, laten we ’t gewoon bij plan A houden,” wordt dat idee van tafel geveegd.

Het typeert de persoon die John McGuinness is, de roadrace legende die zijn allereerste Isle of Man TT in 1996 reed en inmiddels 23 TT-overwinningen op naam heeft staan. Waarmee de Morecambe Missile, zoals hij wordt genoemd, de op één na succesvolste Isle of Man TT coureur in de geschiedenis is, alleen wijlen Joey Dunlop – de man waar hij alles van heeft geleerd – had met 26 TT zeges meer succes. Wat totaal aantal podiumfinishes betreft is McGuinness echter al sinds 2013 Zijn eerste TT-zege stamt uit 1999, in de Leightweight 250de koning van de Mountain, toen hij Joey’s totaal aantal van 40 podiums voorbij ging. Momenteel staat de teller op 46 podiums uit in totaal 92 starts en als het aan John ligt is het einde nog niet in zicht.

Zijn eerste overwinning behaalde John in de Leightweight 250 TT in 1999, het jaar dat hij ook Brits 250 kampioen werd. Zijn eerste hat trick (drie overwinningen in één TT, red.) behaalde John in 2004 en herhaalde dat twee jaar later in 2006, het jaar dat onmiskenbaar als Johns meest succesvolle de boeken in is gegaan. Naast drie overwinningen verbrak hij die TT maar liefst 4 keer het ronderecord. Een jaar later brak hij in de Superbike en Senior TT zowel het ronde- alsmede het racerecord en was met 130.354 de eerste coureur die de magische 130 mph barrière doorbrak. Zijn laatste overwinning dateert uit 2015, dat jaar won hij naast TT Zero – de race over 1 ronde met Kijk, daar heb ik nou al 46 keer gestaan, waarvan 23 op 't hoogste trapjeelektrisch aangedreven machines – de Senior TT en zette bij die laatste en passant een nieuw ronderecord van 132.701 mijl per uur.

Dat zijn record een jaar later al weer aan diggelen werd gereden door Michael Dunlop – het 27-jarige neefje van Joey Dunlop, die in zowel de Superbike als de Senior TT voor het eerst in de geschiedenis onder de 17 minuten wist te duiken en met 133.962 mph maar een fractie verwijderd was een 134’er, deert John niets. “Weet je dat ik afgelopen jaar ook onder de 17 minuten zat? Alleen niet van start tot finish en dat is voor wat officiële ronderecords betreft het enige dat telt. Natuurlijk is een ronderecord fijn, maar het is uiteindelijk alleen de overwinning die telt.”

Snow up the Mountain

Terwijl de regen nog steeds met bakken uit de hemel valt maken we ons op voor een rondje over het 37,73 mijl lange stratencircuit. Dat wil zeggen, tot zover als we kunnen komen, vanwege sneeuw zit de Mountain sectie er vandaag helaas niet in. “Wáár wil je dat ik stop, op alle punten waar ik een sterke herinnering aan heb? Hoeveel dagen heb je?” Ik heb John blijkbaar voor een enorme uitdaging gezet - niet in de laatste plaats omdat voor onze trip slechts 2 uur stond ingepland, waarop we maar gaan rijden en zien waar het schip strand. We trappen af bij de Grandstand start/finish tribune, waar op een gigantisch groot bord door schoolkinderen nog steeds op de old-school manier de rondetijden de Starten doe je dus met je voorwiel óp de witte lijnbordjes met rondetijden worden opgehangen en waar John tot op heden 23 keer op het hoogste bordes heeft gestaan.

Vanaf start/finish rijden we naar de ‘Bottom of Bray Hill’, voor het publiek een van de meest spectaculaire plekken naast de baan, in de moestuintjes van de bewoners die dat met liefde toestaan. Het is een knik naar rechts precies op het laagste punt van de straat, die na een beste afdaling weer steil omhoog gaat. “De 1000cc Superbikes komen hier met dik 170 voorbij,” weet McGuinness met te vertellen. Dat lijkt niet hard, tot ik me realiseer dat ‘ie, Brits als ‘ie is, wel in mijlen per uur praat. Goeiendag! Maal 1,6 hebben we ‘t dus over dik 270 km/u. In de bebouwde kom, met stoepranden, heggen, stenen muurtjes en allesbehalve strak asfalt. Bizar is hier het understatement van het jaar. Volgens McPils zijn de krachten zó groot dat de motor helemaal inveert en de onderkuip vol over het asfalt schuurt. Of dat niet extreem angstaanjagend is, vraag ik me af. “In ronde nummer 1, 3 en 5 is het een beetje oppassen, omdat je met een volle tank en verse banden rijdt, maar in ronde 2, 4 en 6 neem ik deze bocht gewoon volgas,” aldus John.


Bottom of Bray Hill, in de race dus met dik 270 km/u. Dan wel zonder deze auto's, dat wel, maar toch.. 270 km/u. Ga d'r maar aanstaan.