Zoeken

Repsol Honda: het verhaal van 100 overwinningen

Het Doohan tijdperk

19 september 2011
Inhoudsopgave
Repsol Honda: het verhaal van 100 overwinningen
Het Doohan tijdperk
De komst van de viertakten
2011: terug aan de top
Statistieken

Repsol_Honda_NSR500_1997_2

Hoewel de samenwerking tussen Honda en de Spaanse oliegigant Repsol in de 500cc in 1995 werd gestart waren beide partijen geen vreemden van elkaar. Al in 1990 gingen Repsol en Honda een samenwerking aan in de 250cc, toen de Spaanse coureur Carlos Cardus op de NSR250 in de 250cc Grand Prix aantrad. Het 500cc Grand Prix team was destijds nog verbonden aan de Britse sigarettenfabrikant Rothmans, maar nadat in 1994 een eind was gekomen aan die samenwerking (en Honda het 1995 seizoen in eigen HRC kleuren in de 500cc aantrad) werd achter de schermen hard gewerkt aan een verbintenis met Repsol, wat zou resulteren in het meest succesvolle 500cc / MotoGP raceteam uit de geschiedenis.

Het seizoen begon in 1995 goed voor het Repsol Honda Team, dat vanwege de door Mick Doohan in 1994 behaalde wereldtitel met de felbegeerde startnummer 1 mocht rijden. Naast wereldkampioen Mick Doohan maakten de Spanjaard Repsol Honda NSR500 1995
Repsol Honda NSR500 1995
Repsol Honda NSR500 1996
Repsol Honda NSR500 1996
Repsol Honda NSR500 1997
Repsol Honda NSR500 1997
Repsol Honda NSR500 1998
Repsol Honda NSR500 1998
Repsol Honda NSR500V 1998
Repsol Honda NSR500V 1998
Repsol Honda NSR500 1999
Repsol Honda NSR500 1999
Repsol Honda NSR500V 1999
Repsol Honda NSR500V 1999
Alex Crivillé en de Japanner Shinichi Ito deel uit van het Repsol Honda Team, waarmee het Repsol Honda Team dezelfde line-up had als het HRC fabrieksteam in 1994 had gehad. Van de eerste drie wedstrijden van het seizoen, die destijds overzee (Australië, Maleisië en Japan) werden verreden wist Doohan er twee te winnen en één keer op de tweede plaats te eindigen. In totaal wist Doohan dat jaar zeven wedstrijden te winnen, terwijl Alex Crivillé de laatste Grand Prix op het circuit van Catalunya voor eigen publiek op naam wist te schrijven. Doohan prolongeerde zijn wereldtitel, Criville werd 4e in het wereldkampioenschap en Ito werd 5e, met één derde plaats op Jerez en één tweede plaats op Catalunya.

Honda_NSR500_Mick_Doohan

Het daaropvolgende jaar werd het Repsol Honda Team uitgebreid naar 4 rijders, met Doohan en Criville op de NSR500 viercilinder en Tadayuki Okada en Shinichi Ito op de NSR500V tweecilinder. De NSR500V was Honda's antwoord op de door Aprilia ingezette trend om lichtere tweecilinders in de 500cc in te zetten. De tweecilinder had weliswaar meer dan 50 pk minder ter beschikking (volgens opgave van Honda had de NSR500 meer dan 185 pk, terwijl de NSR500V voor 135 pk werd opgegeven), maar was met 110 kilo ook beduidend lichter waardoor in theorie een hogere bochtensnelheid kon worden gehaald. Mick Doohan behaalde dat jaar 8 overwinningen en werd opnieuw tot wereldkampioen gekroond, Alex Crivillé won er twee en werd tweede in het wereldkampioenschap, terwijl de lichtere tweecilinder in de praktijk niet op kon boksen tegen de zwaardere, maar ook beduidend sterkere viercilinders. In 1997 kreeg Okada daarom eveneens een NSR500 viercilinder ter beschikking, terwijl de enige Repsol Honda NSR500V door Takuma Aoki werd ingezet.

1997 zou de boeken in gaan als het meest succesvolle seizoen voor het Repsol Honda Team, dat alle vijftien wedstrijden van dat seizoen zou winnen. Een ongekende prestatie die wederom zijn plaats in de geschiedenisboeken zou krijgen. Doohan won dat seizoen maar liefst 12 wedstrijden, eindigde twee wedstrijden op de tweede plaats en viel alleen de laatste wedstrijd, voor eigen publiek uit. Van de drie wedstrijden die Doohan niet wist te winnen ging twee keer de overwinning naar Alex Crivillé en één keer naar Tadayuki Okada. Overbodig te vertellen dat Doohan voor de vierde keer tot wereldkampioen werd gekroond, terwijl Okada de vice-wereldtitel wist te bemachtigen. Crivillé had vanwege een vervelende crash tijdens de TT vijf wedstrijden moeten missen, maar wist het kampioenschap desondanks op de vierde plaats te eindigen.

Voor 1998 bleven de zaken voor de NSR500 ongewijzigd, terwijl de NSR500V ditmaal aan de Spanjaard Sete Gibernau werd toegewezen. Hoewel Doohan dat jaar nog steeds bleef domineren kreeg de wereldkampioen met een nieuw fenomeen te maken, viervoudig 250cc wereldkampioen Max Biaggi had zijn entree in de 500cc gemaakt op een Erv Kanemoto NSR500 en wist meteen de openingsrace in Japan te winnen. Doohan won dat jaar 8 wedstrijden, werd twee keer 2e en viel de overige drie wedstrijden uit, en behaalde zijn vijfde opeenvolgende wereldtitel (de vierde opeenvolgende voor Repsol Honda). Crivillé eindigde het kampioenschap met twee overwinningen op de derde plaats, terwijl debutant Max Biaggi tot vice wereldkampioen werd gekroond.

Zware tijden

Repsol_Honda_Alex_Criville_2000

Het laatste seizoen van de vorige eeuw luidde de neergang van het meest succesvolle raceteam uit de 500cc Grand Prix in, toen Mick Doohan tijdens de training voor de Grand Prix van Jerez lelijk ten val kwam. De val betekende het einde van de lange en succesvolle racecarrière van de Australiër, die in 1992 na een crash in de sloot op Assen al bijna ten einde was geweest. Bovendien bleek de NSR500 niet meer oppermachtig te zijn, de eerste twee wedstrijden van het seizoen werden door Kenny Roberts Jr. op de Suzuki RGV500 gewonnen, terwijl ook Yamaha weer de weg richting het podium had weten te vinden. Repsol Honda NSR500 2000
Repsol Honda NSR500 2000
Repsol Honda NSR500 2001
Repsol Honda NSR500 2001
Met het wegvallen van Doohan kreeg Gibernau de NSR500 toegewezen en wist daarmee meermaals het podium te bestijgen. Wereldkampioen werd echter Alex Crivillé, die met het wegvallen van Doohan eindelijk uit diens shadow kon wegtreden.

Wist Crivillé in 1999 nog zes wedstrijden te winnen, in het nieuwe millennium was het gedaan met de heerschappij van de Spanjaard die zonder zijn leermeester beduidend minder presteerde. Het in de jaren '90 oppermachtige Repsol Honda was geen schaduw meer van zichzelf en werd in 2000 hard van de troon geworpen. Crivillé eindigde het kampioenschap nog wel als beste Respol Honda coureur, maar behaalde slechts twee podia (waarvan één overwinning) en kwam daardoor niet verder dan een 9e plaats in het kampioenschap. Kenny Roberts wist Suzuki dat jaar voor het eerst sinds 1993 weer de wereldtitel te geven, terwijl Rossi, Barros en Capirossi op de NSR500 beter presteerden dan de 1999 wereldkampioen.

Was 1997 nog de boeken in gegaan als het meest succesvolle jaar van het Repsol Honda Team, het jaar 2001 zou de boeken in gaan als het meest dramatische. Niet alleen werd door Repsol Honda dat seizoen geen enkele overwinning meer behaald, bovendien was de vraag wat nou het officiële Honda fabrieksteam was geworden: Repsol Honda of Nastro Azzurro Honda, dat met Valentino Rossi het hele 2001 seizoen had gedomineerd, 11 van de 16 wedstrijden wist  te winnen en tot laatste 500cc wereldkampioen zou worden gekroond. Reden voor Repsol Honda om voor seizoen 2002, het jaar dat de 990cc viertakten hun intrede zouden doen in het tot MotoGP omgedoopte wereldkampioenschap, the Doctor in te lijven.

Honda_NSR500_Valentino_Rossi_Nastro_2001
Repsol Honda's grootste nachtmerrie in 2001, de onverslaanbare combinatie Valentino Rossi / Jeremy Burgess.